Cursus taal § 3 - Taalverandering

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Klaarleggen:

- etui
- boek Nieuw Nederlands 
- laptop (log in op lessonup.app) 


1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELKOM BIJ NEDERLANDS!

Klaarleggen:

- etui
- boek Nieuw Nederlands 
- laptop (log in op lessonup.app) 


Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
"Tijdens de les..."
Leerdoelen
Theorie 
Opdrachten maken
Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

leerdoelen
Uitleggen hoe onze taal (het Nederlands) verandert.
Benoemen op welke manieren nieuwe woorden ontstaan.
Uitleggen wat het woord 'taalverandering' betekent.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • Taalverandering
  • Uitleg 
  • Opdrachten maken
  • Klassikaal opdr. 5 maken
  • Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een streektaal?
A
De landstaal van een land
B
Een taal van een bepaalde streek, die afwijkt van de van de landstaal
C
Door de overheid officieel erkende taal
D
Het Nederlands dat als correct taalgebruik wordt gezien.

Slide 6 - Quizvraag

Wat het Standaardnederlands?
A
De landstaal van een land
B
Een taal van een bepaalde streek, die afwijkt van de van de landstaal
C
Door de overheid officieel erkende taal
D
Het Nederlands dat als correct taalgebruik wordt gezien.

Slide 7 - Quizvraag

Wat een rijkstaal
A
De landstaal van een land
B
Een taal van een bepaalde streek, die afwijkt van de van de landstaal
C
Door de overheid officieel erkende taal
D
Het Nederlands dat als correct taalgebruik wordt gezien.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een rijkstaal en een streektaal (dialect)?

Slide 9 - Open vraag

Is het Bildts een rijkstaal?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

De Friese taal is volgens de overheid een ________
A
dialect
B
moedertaal
C
rijkstaal
D
streektaal

Slide 11 - Quizvraag

Waarom spreken Nederlands in Limburg anders dan hier in Friesland?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video


Zou het nieuws over 100 jaar zo gepresenteerd kunnen worden?



Denk na over je antwoord: je moet kunnen uitleggen waarom je dat denkt. 

Slide 14 - Tekstslide

Verandert de Nederlandse taal vaak? Wat denk jij?
A
De taal verandert vaak
B
De taal verandert nu al een tijdje niet meer
C
De taal verandert nooit

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Link

Begrippen
- Samen de tekst lezen op blz. 90 -
Leenwoord - woord dat is overgenomen uit een andere taal. 

Taalvernieuwing - het verschijnsel dat taal steeds verandert en dat er woorden bijkomen.

Straattaal - taal de afwijkt van de standaardtaal en vooral door jongeren op de straat wordt gesproken.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

  • Wat: Maak opdracht 1 blz. 90
  • Hoe: alleen
  • Hulp: tekstboek en mevrouw Najid
  • Tijd: 5 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar: lees opdrachten 2, 3, en 4 door. Hier kun je ook alvast aan beginnen.
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

  • De wereld om ons heen blijft veranderen en dit geldt ook voor onze taal. Er sterven woorden af, maar er komen ook nieuwe woorden bij. Dit kan op twee manieren:
  • Woorden die afkomstig zijn uit een ander taal noemen we leenwoorden. Wij lenen deze woorden, maar passen ze wel aan onze eigen spelling aan (baby'tje, computeren).
  • We bedenken zelf nieuwe woorden. Dit gebeurt vaak als er iets in onze maatschappij verandert, denk maar aan de covid-tijd.
Taal verandert!

Slide 21 - Tekstslide

  • We nemen een woord volledig over uit een andere taal: e-mail, sale, ambulance.
  • Twee woorden worden samengevoegd tot één: toetsenbordterrorist, kaasschaaf, zonnepaneelschaamte.
  • Een complete nieuwe vorm. Dit komt niet vaak voor: onesie.
Hoe ontstaan nieuwe woorden?

Slide 22 - Tekstslide

Dat betekent dat mensen de nieuwe woorden maar voor een korte periode gebruiken. Wordt het woord wel langer gebruikt? Dan komt het woord in het woordenboek. Denk maar eens aan de woorden die tijdens covid zijn ontstaan:
raamvisite, hoestschaamte. 
Nieuwe woorden komen en gaan

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Ook jongerentaal levert nieuwe woorden op. Denk aan matties, rwina of herres. In jongerentaal ontstaan nieuwe woorden vaak door ontlening: woorden worden geleend uit Surinaams, Turks of Engels
Jongerentaal /
Straattaal 

Slide 25 - Tekstslide

Uitlegfilmpje! 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

  • Wat: Maak opdracht 2, 3 en 4 op blz. 91
  • Hoe: alleen
  • Hulp: tekstboek en mevrouw Najid
  • Tijd: 10 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar: Maak opdracht 3.
timer
10:00

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Welke Engelse woorden herkende
je in de songtekst?

Slide 30 - Woordweb

Welk Nederlands woord hebben we voor 'hometown'?

Slide 31 - Woordweb

Welk Nederlands woord hebben we voor 'sold out'?

Slide 32 - Woordweb

Taal staat nooit stil. Noem één manier waarop onze taal kan veranderen.

Slide 33 - Open vraag

Wat zijn leenwoorden?
A
Woorden die we tijdelijk lenen, maar ze komen niet in het woordenboek.
B
Woorden zie zijn overgenomen uit een ander tijdperk.
C
Woorden die zijn overgenomen uit een andere taal.
D
Woorden die door onderzoekers zijn bedacht.

Slide 34 - Quizvraag

Leg in eigen woorden uit
wat 'taalverandering' betekent.

Slide 35 - Open vraag

Extra
Nederlands in de middeleeuwen

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video