In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
v5 formatief vertering
je mag je binas gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
Waar staan alleen organen waar de voedselbrij doorheen gaat?
A
slokdarm, dikke darm, maag, galblaas
B
dunne darm, lever, endeldarm, maag
C
dunne darm, slokdarm, dikke darm, maag,
D
alvleesklier, maag, dunne darm, slokdarm
Slide 2 - Quizvraag
De vertering van voedingsstoffen start in:
A
mondholte
B
maag
C
12-vingerige darm
D
dunne darm
Slide 3 - Quizvraag
Verteringsenzymen worden gemaakt door:
A
de lever
B
endocriene klieren
C
exocriene klieren
D
verteringsorganen
Slide 4 - Quizvraag
Het maagslijmvlies bestaat uit veel glycoproteïnen (eiwitten met suikermoleculen eraan gekoppeld). Deze slijmlaag beschermt tegen...
A
maagzuur, suiker neutraliseert het zuur
B
maagzuur, eiwitten neutraliseren het zuur
C
vertering, glycoproteïnen worden niet verteert door maagenzymen
D
vertering, glycoproteïnen verhinderen de werking van het maagzuur
Slide 5 - Quizvraag
Waarom gaat je maag niet stuk door zijn eiwit-verterende enzymen? (kies het beste antwoord)
A
Pepsinogeen is een inactieve vorm van een eiwitverterend enzym
B
Je eten is basisch, dat neutraliseert het zuur
C
Een dikke slijmlaag
D
De maagportier heeft een streng deurbeleid
Slide 6 - Quizvraag
Als de lever teveel alcohol te verwerken krijgt, is er een grote kans op een leverbeschadiging. Welk proces in het darmkanaal kan minder goed verlopen als gevolg van een leverbeschadiging?
A
De darmperistaltiek.
B
De vertering van eiwitten.
C
De vertering van koolhydraten.
D
De vertering van de vetten.
Slide 7 - Quizvraag
Vetbollen worden kleine vetbolletjes.
Je noemt dit ... en dat gebeurt door ...
A
... vertering van vet ... alvleessap
B
Vertering van vet ...
gal
C
... emulgeren ...
gal
D
... emulgeren ...
alvleessap
Slide 8 - Quizvraag
Als ik een vetmolecuul (triglyceride) volledig verteer, hoeveel moleculen hou ik dan over?
A
3
B
2
C
4
D
meer dan 4
Slide 9 - Quizvraag
De vertering van vetten vindt vooral plaats in de ...
A
Maag
B
12-vingerige darm
C
Dunne darm
D
Dikke darm
Slide 10 - Quizvraag
Vitaminen functioneren als beschermende stoffen. In welke betekenis 'beschermen' vitaminen?
A
ze stimuleren je lichaam om schadelijke bacteriën te bestrijden
B
ze stimuleren bepaalde lichaamsprocessen waardoor je optimaal functioneert
C
de stimuleren de groei van nuttige bacteriën zoals aanwezig in je darmflora
D
ze stimuleren de vertering waardoor je veel voedingsstoffen binnenkrijgt
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het belangrijkste orgaan voor de opname van voedingsstoffen?
A
dunne darm
B
lever
C
alvleesklier
D
maag
Slide 12 - Quizvraag
Wat is je microbioom? Alle bacteriën, schimmels en andere microorganismen ...
A
... in je lichaam
B
... in je lever
C
... in en op je lichaam
D
... in het verteringssysteem
Slide 13 - Quizvraag
Wat is een gevolg van ongezonde voeding op de spijsvertering?
A
verstoord microbioom
B
verbeterde spijsvertering
C
gezond microbioom
D
verhoogde energie
Slide 14 - Quizvraag
Stelling: Vertering buiten het 'lichaam' van een organisme is mogelijk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Stelling: Spijsvertering vindt plaats in het interne milieu van ons lichaam.