Niet discrimineren, niet liegen en niet beledigen.
Slide 7 - Quizvraag
Welke reclametruc wordt toegepast in de foto?
A
Gevoel
B
Ideaalbeeld
C
Bekende mensen
D
Prijzen
Slide 8 - Quizvraag
Bij een ... omroep zie je minder reclame.
A
Commerciële
B
Publieke
Slide 9 - Quizvraag
In de mediawet staan regels waarin bv kinderen worden beschermd tegen reclame
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quizvraag
In reclame worden vaak de feiten met opzet veranderd of weggelaten. Dit noemen we:
A
Ideaalbeelden
B
Manipulatie
C
Indoctrinatie
D
Sluikreclame
Slide 11 - Quizvraag
Commerciële zenders
Een doelgroep wordt bepaald door
Sluikreclame
Publieke omroepen
Ideaalbeelden die je in een reclame ziet
de leeftijd
mogen maximaal 12 minuten per uur reclame uitzenden
zijn perfecte beelden van mensen en situatie
mogen hun programma's onderbreken voor reclame
is verboden in Nederland
Slide 12 - Sleepvraag
Zijn deze uispraken objectief of subjectief?
I. Sigaretten bevatten nicotine en teer. II. Maatschappijleer is het leukste vak op school.
A
I en II zijn objectief
B
I is objectief, II is subjectief
C
I is subjectief, II is objectief
D
I en II zijn subjectief
Slide 13 - Quizvraag
Bedrijven verzamelen cookies over jou en maken daarmee een digitaal profiel
Hierin staan regels, bijvoorbeeld over de hoeveelheid reclame
Een groep mensen met min of meer dezelfde kenmerken en of interesses
Een spreuk of slagzin die in je hoofd blijft zitten
Een reclame die zegt: als je dit koopt wordt je leven geweldig
Hiervan is sprake als feiten met opzet worden veranderd of weggelaten
Online profilering
Slogan
Ideaalbeeld
Mediawet
Manipulatie
Doelgroep
Slide 14 - Sleepvraag
Wat doet een persbureau? Een persbureau:
A
controleert of kranten zich wel houden aan de Mediawet.
B
verstuurt persberichten naar alle kranten.
C
koopt alle interessante artikelen van kranten.
D
verzamelt berichten over gebeurtenissen
Slide 15 - Quizvraag
Welke uitspraak klopt? 1. Het vermelden van een nieuwsbron betekent dat de informatie is gecontroleerd. 2. Bij het vermelden van een nieuwsbron is hoor en wederhoor niet meer nodig.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide onjuist.
D
1en 2 zijn beide juist.
Slide 16 - Quizvraag
Wat houdt de theorie van de selectieve waarneming in?
A
Mensen kijken op één
dag naar tv-programma’s op verschillende zenders.
B
In sommige kranten wordt steeds dezelfde mening herhaald.
C
De media maken elk jaar weer andere soorten tv-programma’s.
D
Mensen kiezen zelf welke informatie tot zich nemen.
Slide 17 - Quizvraag
Bedrijven verzamelen met behulp van cookies informatie over jou. Dit noemen we:
A
Online profilering
B
Mediawijs
C
Een Viral
D
Framing
Slide 18 - Quizvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. Hoor en wederhoor wil zeggen dat feiten en meningen door elkaar lopen 2. Berichten in populaire kranten zijn altijd onbetrouwbaar
In een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) staat waar een beroepsgroep (bijvoorbeeld onderwijspersoneel) in zijn baan recht op heeft
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Welk beroep staat hoger op de maatschappelijke ladder als je kijkt naar verantwoordelijkheid?
A
Schoonmaker
B
Ambulancemedewerker
C
Voetballer
D
reclamemedewerker
Slide 22 - Quizvraag
Welk van de volgende kenmerken heeft geen invloed op je maatschappelijke positie?
A
Verantwoordelijkheid
B
Hobby
C
Loon
D
Kennis
Slide 23 - Quizvraag
Welk beroep staat bovenaan de maatschappelijke ladder als je kijkt naar Loon
A
Schoonmaker
B
Voetballer
C
Ambulancemedewerker
D
reclamemedewerker
Slide 24 - Quizvraag
Nederland heeft een hoge sociale mobiliteit dat betekent:
A
Dat de rijke mensen makkelijk sociaal met iedereen om kunnen gaan
B
Dat je makkelijk kan klimmen en dalen op de maatschappelijke ladder
C
De auto geeft je een hoge mobiliteit
D
Sociale situaties vragen een hoop van je
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
De eerste stap in de Pyramide van Maslow is basisbehoeften zoals eten, drinken, slapen, dak boven je hoofd
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Zet de beroepen in de juiste volgorde. Zet het begroep met de meeste macht, het meeste aanzien of het meeste bezit bovenaan.
Slide 28 - Sleepvraag
Sociale mobiliteit betekent:
A
Je kunt klimmen op de maatschappelijke ladder
B
Macht, kennis en geld zijn niet gelijk verdeeld over de samenleving.
C
Alle maatschappelijke posities van hoog naar laag
D
Je kunt bewegen, zoals dansen, waardoor je een betere positie hebt.
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Video
Hoe houden we de verzorgingsstaat betaalbaar?
Bezuinigen op uitkeringen
Meer eigen bijdrages van burgers vragen
Langer doorwerken na pensioen (dus later AOW uitkering)
Meer banen en minder werklozen(dus minder WW uitkering)
Slide 31 - Tekstslide
Wat zou een nadeel kunnen zijn van de verzorgingsstaat?
Slide 32 - Open vraag
DEEL 3 CRIMINALITEIT
Overtreding/misdrijf, theorieën van criminaliteit, seponeren of schikken of vervolgen, het OM= openbaar ministerie= alle officieren van jusitie, trias politica, taak van de officier van justitie
Slide 33 - Tekstslide
De oorzaak van crimineel gedrag is volgens de etiketteringstheorie dat iemand:
A
als kind al moeite heeft om zich te beheersen.
B
door z’n omgeving als crimineel wordt beschouwd.
C
maar weinig relaties met familie en vrienden heeft.
D
nauwkeurig kan inschatten wat de pakkans is.
Slide 34 - Quizvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. De officier van justitie bepaalt of een verdachte vervolgd wordt. 2. Alleen bij een overtreding kan de officier van justitie seponeren.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn juist
D
1 en 2 zijn onjuist
Slide 35 - Quizvraag
Welke rol heeft de officier van justitie tijdens de rechtszaak?
A
De rechtszaak leiden.
B
Het vonnis (de straf) bepalen.
C
De schuld van de verdachte bewijzen.
D
De verdachte verdedigen.
Slide 36 - Quizvraag
De rechter moet beoordelen of er voldoende bewijs tegen een verdachte is.
Wat gebeurt er als er onvoldoende bewijs is?
A
Dan krijgt de verdachte een lagere straf.
B
De verdachte krijgt dan een geldboete in plaats van een gevangenisstraf.
C
De verdachte krijgt dan vrijspraak.
D
De rechter stelt de verdachte dan een schikking voor.
Slide 37 - Quizvraag
Wat is een risicofactor bij criminaliteit?
A
Groepsdruk
B
Slechte opvoeding
C
Allen zijn risicofactoren
D
Psychologische stoornissen
Slide 38 - Quizvraag
Welke theorie is dit voorbeeld van toepassing: "Ruben kan nergens werk krijgen door een misdrijf uit zijn jeugd"
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Anomiettheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikettentheorie
Slide 39 - Quizvraag
Welke theorie is dit voorbeeld van toepassing: "Esmee voelt zich buitengesloten door iedereen daarom slaat ze bushokjes stuk"
A
Aangeleerd gedragstherapie
B
Anomiettheorie
C
Bindingstheorie
D
Etikettentheorie
Slide 40 - Quizvraag
Welke theorie is dit voorbeeld van toepassing: "Robin heeft geleerd om eerst te slaan, en dan vragen te stellen aan zijn broer"
A
Aangeleerd gedragstheorie
B
Anomie theorie
C
Bindingstheorie
D
Etiketten theorie
Slide 41 - Quizvraag
Welke theorie is op dit voorbeeld van toepassing: "Thijs vond de sleutel van een Tesla op straat, deze bleek van de auto naast hem te zijn. Hij ging er meteen in vandoor"
A
Rationele keuze theorie
B
Anomietheorie
C
Bindingstheorie
D
Aangeleerd gedrag theorie
Slide 42 - Quizvraag
Welke optie van een Officier van Justitie wordt hier beschreven: "Omdat er te weinig bewijs was ging de rechtzaak tegen Valerie niet door"
A
Seponeren
B
Strafbeschikking
C
Vervolging
D
Geen van allen
Slide 43 - Quizvraag
Welke mogelijkheid van een Officier van Justitie wordt hier beschreven: "Nadat vier getuigen van de schietpartij naar voren waren gekomen moest Rien voor de rechter verschijnen"
A
Seponeren
B
Strafbeschikking
C
Vervolgen
D
Geen van allen
Slide 44 - Quizvraag
Als de officier van justitie besluit je zaak te schikken dan....
A
krijg je een boete
B
vervalt de aanklacht
C
moet je naar de rechter
D
ga je naar de gevangenis
Slide 45 - Quizvraag
Welke uitdrukking omschrijft de etiketteringstheorie het best?
A
De gelegenheid maakt de dief.
B
De heler is net zo slecht als de steler.
C
Gij zult niet stelen.
D
Eens een dief, altijd een dief
Slide 46 - Quizvraag
De officier van justitie stuurt een verdachte van mishandeling door naar de rechter. Hoe noem je dit?
A
Seponeren.
B
Schikken.
C
Vervolgen.
D
Arresteren.
Slide 47 - Quizvraag
Eerst(1)wordt er over een wetsvoorstel gestemd, dan(2) wordt de wet door iemand anders uitgevoerd en dan(3) kunnen rechters mensen straffen die zich niet aan de wet houden.
Welk begrip past het best bij deze opsomming?
A
Democratie
B
Trias Politica
C
Schikking
D
Strafrecht
Slide 48 - Quizvraag
Wat is de oorzaak van crimineel gedrag volgens de aangeleerd-gedragtheorie?
A
Dat iemand als kind te veel door zijn ouders is gestraft.
B
Dat iemand met strafbare middelen zich wil verrijken.
C
Dat mensen moeite hebben om hun driften te beheersen.