Domein A: Leesvaardigheid
Subdomein A1: Analyseren en interpreteren
1. De kandidaat kan:
– vaststellen tot welke tekstsoort een tekst of tekstgedeelte behoort;
– de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven;
– relaties tussen delen van een tekst aangeven;
– conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de
auteur;
– standpunten en soorten argumenten herkennen en onderscheiden;
– argumentatieschema’s herkennen.
Subdomein A2: Beoordelen
2. De kandidaat kan een betogende tekst of betogend tekstgedeelte op aanvaardbaarheid
beoordelen en in deze tekst drogredenen herkennen.
Subdomein A3: Samenvatten
3. De kandidaat kan teksten en tekstgedeelten beknopt samenvatten.