3TOP Fictie literatuur en lectuur

3TOP Fictie
Literatuur en lectuur
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3TOP Fictie
Literatuur en lectuur

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat is het beste boek dat je dit jaar hebt gelezen? Geef ook aan waarom.

Slide 3 - Open vraag

Literatuur en lectuur
Zoek op internet naar het verschil tussen literatuur en lectuur. 

Het boek dat je bij de vorige dia hebt genoemd, is dat literatuur of lectuur? 

Slide 4 - Tekstslide

Literatuur

- verhaal is niet voorspelbaar
- bijzonder onderwerp/ laat lezer nadenken over onderwerp
- doordachte opbouw/ bijzonder perspectief/ opvallende karakterbeschrijvingen
- goede schrijfstijl
Lectuur

- biedt lezers alleen ontspanning
- in hoge mate voorspelbaar (niet alleen op inhoud, maar ook door manier waarop het verteld wordt)

Slide 5 - Tekstslide

Vertelstandpunt
Vertelstandpunt of vertelperspectief:
Standpunt van waaruit de schrijver het verhaal vertelt. 
Dus vanuit welk personage de schrijver het verhaal laat zien.

1. vertelstandpunt eerste persoon
2. vertelstandpunt derde persoon
3. wisselend perspectief

Slide 6 - Tekstslide

1. vertelstandpunt eerste persoon
  • ik-persoon is verteller en maakt de gebeurtenissen mee
  • perspectief ligt bij ik-persoon
  • ik-persoon weet niet wat er in hoofd andere personages afspeelt
  • je leert gedachten en gevoelens van ik-persoon kennen

Slide 7 - Tekstslide

1. vertelstandpunt eerste persoon
2 vormen:
- de vertellende ik: hoofdpersoon/ ik-persoon vertelt in verleden tijd
- de belevende ik: hoofdpersoon/ ik-persoon doet 'verslag' van gebeurtenissen terwijl hij ze beleeft

Slide 8 - Tekstslide

1. vertelstandpunt eerste persoon
Voorbeeld 'de vertellende ik': 
Arthur Japin - De zwarte met het witte hart
De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet zwart. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar donkerder was ik niet. Dat weet ik. Er is een dag geweest waarop ik een verkleuring gewaarwerd. Later, toen ik dan eenmaal zwart wás, ben ik weer verschoten.

Slide 9 - Tekstslide

1. vertelstandpunt eerste persoon
Voorbeeld 'de belevende ik': 
Arthur Japin - De zwarte met het witte hart
Zo zijn ze er dan achter dat ik een halve eeuw op Java ben. Proficiat met niets! En hoe ik de zaak ook wil omzeilen, Adeline Renselaar, de nicht van mevrouw Van Zadelhof, lijkt vastbesloten tot een feest. Ze heeft daartoe al drie families het hoofd op hol gebracht en is 15 van de week zelfs in de hertenkamp gesignaleerd, rebbelend over deze kwestie met de gouverneur. Vanochtend ontving ik met tegenzin een kleine feestcommissie die mij kwam polsen over tijd en plaats van mijn jubelviering. Ze vroegen naar de gevoeligheden van mijn bejaarde maag, waarmee ze rekening gaan houden bij de bereiding van een groots diner, alles in de stijl van 1850, het jaar dat ik hierheen verkaste. Ze doen maar. Of het niks kost.

Slide 10 - Tekstslide

1. vertelstandpunt eerste persoon
Soms is het eentonig om alleen vanuit de hoofdpersoon te vertellen. De schrijver brengt toch spanning in het verhaal door de 'vertellende' en de 'belevende ik' te gebruiken. 
Er ontstaan als het ware 'laagjes' in het verhaal. 

Slide 11 - Tekstslide

2. vertelstandpunt derde persoon
= personaal vertelperspectief
- verteller is onzichtbaar
- verhaal lijkt zichzelf te vertellen
- in hij/zij vorm geschreven
- je komt alleen te weten wat de hoofdpersoon ziet, hoort en denkt

Slide 12 - Tekstslide

2. vertelstandpunt derde persoon
Voorbeeld personaal vertelperspectief:
Gerard Reve - De avonden
Het was nog donker, toen in de vroege morgen van de twee en twintigste December 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderskade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte. Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij. ‘Waar ging het over?’ Langzaam kon hij zich de inhoud te binnen brengen. Hij had gedroomd, dat de huiskamer vol bezoek was. ‘Het wordt dit weekeind goed weer,’ zei iemand. Op hetzelfde ogenblik kwam een man met een bolhoed binnen. Niemand lette op hem en hij werd door niemand begroet, maar Frits bekeek hem scherp. Opeens viel de bezoeker met een zware bons op de grond. ‘Was dat alles?’ dacht hij. ‘Wat gebeurde er verder? Niets, geloof ik.’ Hij sliep weer in.

Slide 13 - Tekstslide

2. vertelstandpunt derde persoon
Personaal vertelperspectief komt veel voor. De lezer is het gewend en kan zich makkelijk verplaatsen in hoofdpersonage.
Het nadeel is dat je niets meemaakt wat zich buiten het blikveld van hoofdpersoon bevindt. 
Dus het is beter om een meervoudig personaal vertelperspectief te gebruiken (zie 3. wisselend perspectief)

Slide 14 - Tekstslide

3. wisselend perspectief
- De schrijver vertelt het verhaal vanuit het standpunt van meerdere personages.
- Je komt te weten hoe meerdere personages de gebeurtenissen beleven en wat ze daarbij voelen. 

Slide 15 - Tekstslide

3. wisselend perspectief
Voorbeeld wisselend perspectief:
Stephen King - De beproeving

Als lezer volg je als lezer bijvoorbeeld een groepje mensen dat na de uitbraak van een allesverwoestende ziekte een nieuwe beschaving probeert op te bouwen.

Slide 16 - Tekstslide

Op de morgen van de 27stejuni zat Larry Underwood op een bank in Central Park en keek naar de menagerie. Fifth Avenue, achter hem, stond vol auto’s, maar er liep geen motor meer. De eigenaars waren allemaal dood of gevlucht. Verderop aan Fifth was er van de chique winkels niet veel anders over dan rokende puinhopen.

Stu Redman was bang. Vanachter het getraliede raam van zijn nieuwe kamer in Stovington, Vermont, keek hij naar het stadje dat daar ver weg, in de diepte lag (…) Hij was bang omdat zijn kamer meer weg had van een gevangenis dan van een ziekenhuiskamer.

Christopher Bradenton worstelde zich omhoog uit de diepe duisternis van het delirium zoals iemand zich uit een moeras worstelt. Hij had overal pijn. Zijn gezicht voelde vreemd aan, niet menselijk meer, net alsof het op tien verschillende plaatsen met siliconen was ingespoten en het nu min of meer op een strandbal leek.

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten havo

H3.1 Fictie 
blz. 96 
opdr. 6
H6.1 Fictie
blz. 224
opdr. 6-8-9
Opdrachten vwo

H2.1 Fictie 
blz. 57
opdr. 7
H1.1 Fictie
blz. 13
opdr. 9-11-12a+b

Slide 18 - Tekstslide

Literaire canon
= een lijst van boeken die als klassiek en cultureel belangrijk wordt gezien
(blijven belangrijk, omdat ze door vele generaties worden gelezen of ze hebben invloed gehad op andere schrijvers)

Er staan 125 titels op deze lijst. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link