6.3 Enzymen

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

6.3 Enzymen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Tekstslide

Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen nemen voedingsstoffen op in het bloed
C
Enzymen bevatten verteringssappen
D
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent het dat een
enzym substraatspecifiek is?
A
Een enzym kan maar één type substraat produceren
B
Een enzym kan maar één type substraat omzetten in een of meer producten
C
Een enzym heeft maar één actief centrum
D
Een enzym wordt geactiveerd door één specifiek substraat

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welke bewering klopt? De stijging van de activiteit tussen P en Q komt doordat ...
A
Er meer enzymen bijkomen.
B
Er per enzymmolecuul meer substraat wordt omgezet.
C
Er meer substraat bijkomt.
D
Er per enzymmolecuul minder substraat wordt omgezet.

Slide 13 - Quizvraag


Wat is er gebeurd daar waar de kromme tussen 4 en 5 de x-as raakt?
A
De enzymmoleculen zijn niet actief, maar kunnen dat wel weer worden bij een lagere pH.
B
Er is te weinig substraat aanwezig.
C
De enzymmoleculen zijn opgebruikt.
D
De enzymmoleculen zijn niet actief, want ze zijn vervormd.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Het enzym amylase dat in het alvleessap
van de mens voorkomt:
A
zet zetmeel om in een stof die gemakkelijk in het bloed kan worden opgenomen
B
voltooit de vertering van koolhydraten
C
zet glucose om in amylose
D
zet bepaalde polysachariden om in disachariden

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

HUISWERK
Bestudeer 6.3
en maak opdracht 4-5, 7-8 en 10-11

Slide 24 - Tekstslide

6.3 Enzymen

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het substraat van...
Cellulase
Lipase
Lactase
Maltase
Sucrase
Amylase
Pepsine
Cellulose
Lipide
Lactose
Maltose
Sucrose
Amylose
Eiwitten

Slide 26 - Sleepvraag