Grammatica en formuleren 4.3

Programma vrijdag 11 maart 
- Elevator pitches: Storm en Femke
- Leerdoelen
- Introductie grammatica woordsoorten
- Zelfstandig werken
- Instructie grammatica
- Afsluiting
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma vrijdag 11 maart 
- Elevator pitches: Storm en Femke
- Leerdoelen
- Introductie grammatica woordsoorten
- Zelfstandig werken
- Instructie grammatica
- Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik leer:

  • wat een lidwoord is;
  • wat een zelfstandig naamwoord is;
  • wat een bijvoeglijk naamwoord is;
  • wat een voorzetsel is;
  • wat een bijwoord is. 

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf op wat je weet van een lidwoord en noem een voorbeeld.

Slide 3 - Open vraag

Schrijf op wat je weet van een zelfstandig naamwoord en noem een voorbeeld.

Slide 4 - Open vraag

Schrijf op wat je weet van een bijvoeglijk naamwoord en noem een voorbeeld.

Slide 5 - Open vraag

Schrijf op wat je weet van een voorzetsel en noem een voorbeeld.

Slide 6 - Open vraag

Schrijf op wat je weet van een bijwoord en noem een voorbeeld.

Slide 7 - Open vraag

bijwoord
Een bijwoord zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord:  

Zij is een heel goede leerling.
of over een werkwoord:  Die auto rijdt hard
Een bijwoord kan ook iets zeggen over een ander bijwoord:
Die auto rijdt heel hard.

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken

- Lees de theorie en maak de voortgangstoets
Daarna: zie studieplanner. 

Slide 9 - Tekstslide

Programma maandag 14 maart 
  • Elevator Pitches:  Elize, Silina en Marita, Roan
  • Terugkoppeling huiswerk
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 10 - Tekstslide

Woordsoorten
benoemen kan ik
A
uitstekend
B
goed
C
voldoende
D
onvoldoende

Slide 11 - Quizvraag

Benoem de onderstreepte woordsoorten.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het bijwoord / wat zijn de bijwoorden in deze zin:
Dat vind ik een heel erg mooi cadeau.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het bijwoord/zijn de bijwoorden in de zin: "Hij heeft zijn toets bijzonder slecht gemaakt"

Slide 14 - Open vraag

Bijwoord
Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over een zelfstandig naamwoord. Bijwoorden (bijw) zeggen iets over andere woorden:

  • over een werkwoord (Charlotte rijdt verkeerd)
  • over een bijvoeglijk naamwoord (Dat is een bijzonder mooi liedje. )
  • over een ander bijwoord  (Zij schaatst erg snel.)

Slide 15 - Tekstslide

Bijwoord
Veel woorden die in hun eentje een zinsdeel kunnen vormen, zijn bijwoorden. Enkele voorbeelden: nu, straks, niet, beslist, bijna, graag, nooit, daar, hiernaast, ergens:

Misschien / vindt / hij / ooit / ergens / het antwoord dat hij zoekt.

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak de opdracht in de studieplanner af. 

Slide 17 - Tekstslide

Woordsoorten
benoemen kan ik
A
uitstekend
B
goed
C
voldoende
D
onvoldoende

Slide 18 - Quizvraag

Programma dinsdag 15 maart
  • elevator pitches: Ruben en Niels
  • Terugkoppeling vorige les
  • Huiswerk: vragen?
  • Zelfstandig werken / verlengde instructie
  • Afsluiting

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

‘Een royaal gemeubileerde kamer’ is iets anders
dan een ‘royale, gemeubileerde kamer’. Wat is het verschil? Leg je antwoord uit.


Slide 21 - Open vraag

Zelfstandig werken
Originele score hoger dan 80%: (Silina, Marita, Niels, Rick....)
  1. werken aan je elevator pitch
  2. lezen in je leesboek / werken aan je fictieopdracht
Score tussen de 60 en 80%: ( Isa, Yarah, Famke, Imke, Cas, Kai,......
1. Opdrachten in de studieplanner
Score lager dan 60%: (Sofija, Nout, Demi, Eva, Lynn, Duncan,....)
 - Verlengde instructie

niet af: Storm, Tom, Teun, Charlotte, Linde, Indy, Roan, Femke, Ruben, Hugo, Elize, Marnik, Quintin

Slide 22 - Tekstslide