H5 De overheid

Taken van de overheid
  • zorgen voor veiligheid (politie en leger)
  • gezondheidszorg (ziekenhuizen)
  • sociale zekerheid (uitkeringen)
  • zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  • zorgen voor onderwijs


1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Taken van de overheid
  • zorgen voor veiligheid (politie en leger)
  • gezondheidszorg (ziekenhuizen)
  • sociale zekerheid (uitkeringen)
  • zorgen voor volkshuisvesting (wonen)
  • zorgen voor onderwijs


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Collectieve sector & particuliere sector
Collectieve sector
Alle bedrijven die voor de overheid werken. Levert goederen en diensten waar iedereen gebruik van kan maken.

Particuliere sector
Bedrijven die goederen en diensten willen verkopen om winst te maken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Privatiseren
Activiteiten gaan van de collectieve sector naar de particuliere sector.

Voordelen:
Minder kosten en organisatie voor de overheid + prijzen kunnen lager worden door marktwerking.

Nadelen:
Overheid verliest inspraak + Sommige activiteiten kunnen ophouden met bestaan.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adviseurs van de overheid
De overheid kan bij het maken van keuzes op economisch gebied informatie en/of advies krijgen van adviseurs. Sleep het juiste adviesgebied naar een adviseur.

Verzamelt informatie over onder andere economische veranderingen.
Adviseert over sociaal-economische onderwerpen.
Bestaat uit werkgevers, werknemers en deskundigen.
Onderzoekt wat de gevolgen kunnen zijn van economische beslissingen.

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Accijns & subsidie
Accijns:
Extra belasting op tabakswaren, olie en alcohol.
Doel: minderen van de consumptie.

Subsidie:
Extra tegemoetkoming op sommige producten en diensten.
Doel: laten toenemen van de consumptie & productie.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Wat is een ander woord voor de Rijksoverheid?
A
de provincies
B
de gemeenten
C
de centrale overheid

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke overheid behoort niet tot de lagere overheid?
A
het Rijk
B
de provincies
C
de gemeenten
D
de waterschappen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een planeconomie?
A
Het Rijk bepaalt wat bedrijven produceren
B
Bedrijven bepalen zelf wat er geproduceerd wordt
C
Hulpmiddelen die je nodig hebt om te produceren
D
De Gemeente bepaalt wat geproduceerd wordt.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vraag naar werknemers mensen is groter dan het aanbod.
Daardoor daalt het aantal werklozen.
Wat betekend dat voor de lonen.

A
in een vrije economie betekend dat de lonen dan stijgen omdat de vraag > het aanbod
B
in een vrije economie betekend dat de lonen dan stijgen omdat de vraag naar werk stijgt
C
in een gesloten economie betekend dat de lonen dan stijgen omdat de vraag > het aanbod
D
in een gesloten economie betekend dat de lonen dan stijgen omdat de vraag naar werk stijgt.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heeft de overheid invloed op de woningsector?


A
een maximum huur vast te stellen en met huursubsidies.
B
verhuurders die teveel vragen te straffen en met huursubsidies.
C
een maximum huur vast te stellen .

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goederen die door de overheid geleverd en betaald.
De overheid wil de kwaliteit in handen houden omdat het in belang is van iedereen.



A
zijn de twee kenmerken van een collectieve goederen
B
zijn de twee kenmerken van een overheidsgoederen
C
zijn de twee kenmerken van een samenwerking tussen overheid en bedrijven en consument.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Om werknemers te helpen met de hoge benzinekosten heeft de overheid besloten om vanaf de accijns te lagen met 12 ct per liter benzine. De prijs per liter is nu Euro 2,20 aan de pomp.
Hoeveel % bespaar je tankt?



A
12 : 220 x 100
B
220 : 12 x100
C
100% - 12
D
100% + 12%

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De CPB berekend de groei-en krimpcijfers op basis van de bruto binnenlands product. (bbp).
Vorige jaar was de bbp was Euro 750 miljard.
De economische groet is dit jaar 2,1%.
Bereken de bbp voor dit jaar.



A
1,21 x € 750 miljard
B
1,021 x € 750 miljard
C
€ 750 miljard - 2,1% van € 750 miljard

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De Nederlandse staatsschuld is Euro 482 miljard.
De staat betaalt over de staatsschuld een Euro 7,8 miljard.

Reken op een decimaal de rentepercentage?
A
€ 7,8 miljard : € 482 miljard x 100 = 1,6%
B
€ 7,8 miljard : € 482 miljard = 161,8%
C
€ 482 miljard : € 7,8 miljard = 61,8%

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt in maart voor Euro 460,- aan boodschappen gehaald.
Driekwart van de boodschappen is de btw 6% en de rest is 21%.
Bereken wat je aan indirect belasting hebt betaald in maart?
A
6% btw = €20,20 21% btw = € 24,15
B
6% btw = € 72,45 21% btw = € 6,90
C
6% btw = €27,60 21% btw = € 96,60

Slide 15 - Quizvraag

3/4 x € 460 x 0,06 = € 20,70 btw (6%)
1/4 x € 460 x 0,21 = € 24,15 btw (21%)
Roos betaalt in totaal € 20,70 + € 24,15 = € 44,85 aan btw.

Totale rijksinkomsten zijn € 253,5 miljard , waarvan € 5,9 miljard gasbaten. De jaar erop verbruiken de Nederlandse huishoudens veel minder gas. Hierdoor dalen de totale inkomsten van de overheid met 0,7%.
Hoeveel zijn de gasbaten gedaald?
A
€ 1,77 miljard.
B
€ 17,74 miljard
C
€ 5,9 miljard
D
€ 17,73 miljard

Slide 16 - Quizvraag

0,7 : 100 x € 253,5 miljard = € 1,8 miljard.
Als je werkt betaal je volksverzekering.
Dit is een % van je brutoloon.
Ahmed verdient € 2890,- per maand.
Bereken hoeveel volksverzekering hij betaalt.
Premie AOW 17,9%
Premie ANW   0,6%
Premie WLZ  9,65%
A
€ 8013,54
B
€ 813,54
C
€ 81,35

Slide 17 - Quizvraag

(17,9 + 0,6 + 9,65) = 28,15%
28,15 : 100 x € 2.890 = € 813,54

huisartsen, ziekenhuizen, etc.
De overheid en de zorgverzekeraars
De hoogte van de premie en de dekking van de basisverzekering
Wie bepalen de kosten  van de basiszorgverzekering?
Welke kosten vallen onder de basiszorgverzekering?
Wie bieden hun diensten aan in de zorg

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke instelling adviseren of informeren de Ministerie van Sociale zaken?
CPB
CBS
SER
Hoe de prijsontwikkeling, inflatie zich ontwikkelen wordt verzorgd door
Welk gevolg zou zijn op de jeugdwerkloosheid als er geen minimumloon meer is.
vraagstuk over kinderopvang en werkende ouders

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel bedraagt de accijns in % van een sigaret.
A
19,1%
B
57,6%
C
42,4%
D
5,8%

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lagere overheden
Het Rijk is de belangrijkste laag van de overheid. De gemeenten en de provincies behoren tot de lagere overheden. In totaal kennen we drie lagere overheden in Nederland, namelijk:

  1. de provincies;
  2. de gemeenten;
  3. de waterschappen.

De waterschappen beheren het water in hun gebied. Ze nemen maatregelen tegen voerstromingen en zuiveren het afvalwater.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De gemeente
De gemeente regelt alles in je woonplaats. Ze is bijvoorbeeld verantwoordelijk voor jeugd- en ouderenzorg. Ook voor een paspoort, rijbewijs of bromfietscertificaat moet je bij de gemeente zijn.

Een gemeente wordt bestuurd door de burgemeester en wethouders. Samen noemen we ze de B en W (burgemeester en wethouders).

De gemeenteraad moet de plannen van B en W goedkeuren en controleren. De gemeenteraad wordt gekozen door de inwoners van de gemeente.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke begrippen horen er op de plaats van de vraagtekens te staan?

De plannen van de burgemeester moeten worden goedgekeurd en gecontroleerd door de?
A
wethouders & gemeenteraad
B
gemeenteraad & wethouders
C
B en W & wethouders
D
B en W & gemeenteraad

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 inkomstenbronnen heeft een gemeente onder andere?
A
Accijns
B
Afvalstoffenheffing
C
Toeristenbelasting
D
Inkomstenbelasting

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De provincie
Het bestuur van de provincie is verantwoordelijk voor de indeling van het grondgebied van de provincie. Zij bepaalt onder andere: 

  1. waar steden en dorpen mogen uitbreiden;
  2. waar ruimte is voor natuurgebied;
  3. waar een industrieterrein mag komen;
  4. waar wegen tussen dorpen en steden moeten komen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktwerking 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marktwerking beïnvloedt de prijzen van producten omdat......
A
Marktwerking zorgt dat bedrijven concurreren door de beste kwaliteit te leveren en zoveel mogelijk winst te maken.
B
Marktwerking zorgt dat bedrijven elkaar helpen en daardoor samen meer kunnen verkopen.
C
Marktwerking zorgt dat bedrijven de alles kunnen leveren zolang de prijs maar laag blijft.
D
Marktwerking zorgt dat bedrijven concurreren door hun prijzen zo laag mogelijk te houden of door goede kwaliteit te leveren.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

planeconomie
vrijemarkt economie
Beperking van aantal producten die een bedrijf mag maken
De overheid bepaald wat een product mag kosten
De bedrijven hebben de vrije hand in productie en prijzen
Geen beperkingen op vraag en aanbod  

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vragen ove Sociaal economie?
juist
onjuist
Af en toe grijpt de overheid in als het gaat om de veiligheid
In een sociale markteconomie zijn er regels over inkomen 
De overheid bepaald wat geproduceerd mag worden.
complete vrijheid van  vraag en aanbod ook al worden de basishoeften onbetaalbaar  

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst en vul de juiste letters in:
Als er geen aanvullende maatregelen worden genomen zullen de zorgkosten onbetaalbaar worden. Dat stelt het .......,,.. vast in haar rapport over de financiering van de zorg op lange termijn. Zonder aanvullende maatregel zullen vooral de jongeren en de hogere inkomens in hun portemonnee voelen.
A
CBS
B
CPB
C
SER
D
WHO

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

gemeente
rijksoverheid
onroerendgoedbelasting
hondenbelasting
accijns en btw
wegenbelasting
toeristenbelasting
vennootschapsbelasting

Slide 31 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rotterdam heeft in een jaar voor 6 miljoen euro aan bijstandsfraude opgespoord. Daarnaast heeft de sociale dienst ruim 11 miljoen euro bespaard door het stopzetten of verlagen van ruim 1900 uitkeringen. De helft van alle fraudegevallen had te maken .
Wat kan voor de gemeente Rotterdam een financiële reden zijn om fraude met uitkeringen aan te pakken
A
Rotterdam minder werklozen uit te betalen
B
Rotterdam minder aan uitkeringen uit te betalen
C
Rotterdam beter mensen met een uitkeringen helpen.

Slide 33 - Quizvraag

Rotterdam minder aan uitkeringen uit te betalen

Bevolkingsopbouw opgave H5.4
Bekijk de grafiek Bevolkingsopbouw naar leeftijd.
1. In de leeftijdscategorie 20-64 jaar vind je de meeste mensen met betaald werk. 
    Hoeveel procent van de bevolking behoort tot die categorie?
2. Niet iedereen tussen de 20 en 64 jaar heeft betaald werk. 
    Geef drie voorbeelden van groepen mensen in deze leeftijdscategorie die geen betaald werk
    verrichten.
3. Vergelijk de bevolkingsopbouw met de bevolkingspiramides. 
     Wat zal in 2050 veranderd zijn aan de omvang van de drie verschillende leeftijdscategorieën?
4. Welk gevolg kunnen deze veranderingen hebben voor het nationaal inkomen?
     Verklaar je antwoord.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De AOW
  • De AOW is geregeld in de Algemene ouderdomswet (AOW).
  • De AOW is gebaseerd op het omslagstelsel.
  • Een omslagstelsel is gevoelig voor veranderingen in de      bevolkingsopbouw.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pensioen

  • Naast de AOW hebben 67-plussers nog een tweede inkomen, namelijk een pensioenuitkering.
  • De hoogte van de uitkering is afhankelijk van het vroegere loon en het aantal jaar dat je premie betaald.
  • Het pensioenstelsel is een voorbeeld van het kapitaaldekkingsstelsel:
Kapitaaldekkingsstelsel:

Een werknemer bouwt bij het pensioenfonds een kapitaal (spaarbedrag) op door maandelijks premie te betalen. Wanneer hij dan met pensioen gaat, wordt dit kapitaal gebruikt voor de pensioenuitkering.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Premies voor de oude dag
Na de Tweede Wereldoorlog, tussen 1945-1955, werden er veel kinderen geboren, namelijk de babyboomers.

Een groot deel kreeg een baan en betaalde tijdens zijn werkzame leven twee premies voor de oude dag, namelijk:
  • Een AOW-premie om de ouderen van toen een uitkering te geven.
  • Een pensioenpremie aan het pensioenfonds om later zelf wanneer ze met pensioen gaan, nog een tweede uitkering te ontvangen.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het pensioenstelsel is gebaseerd op het:
A
omslagstelsel
B
kapitaaldekkingsstelsel

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het pensioenstelsel is gevoelig voor:
A
Veranderingen in de bevolkingsopbouw
B
Veranderingen in de economische situatie.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oma Anna is 83 en heeft in haar leven nooit betaald werk gedaan.
Ze heeft een leeft van haar erfenis en pensioentje van haar overleden man.
Heeft zij recht op een AOW-uitkering?


A
Ja, de AOW is een volksverzekering. Alle inwoners van NL hebben hier recht op
B
Ja, de AOW is een volksverzekering. Alleen inwoners ouder dan 65 jaar van NL hebben hier recht op.
C
Nee, de AOW is een volksverzekering voor mensen in NL die geen inkomen hebben.

Slide 40 - Quizvraag

Het bedrijf van Jan de Jong is failliet. 
Jan zit nu zonder werk.
Heeft hij recht op een WW-uitkering? 
Het bedrijf van Jan de Jong is failliet.
Jan zit nu zonder werk.
Heeft hij recht op een WW-uitkering?


A
Ja, iedereen die gewerkt heeft heeft recht op ww.
B
Nee, omdat hij Jan een eigen bedrijf heeft gehad, moet hij zelf een eigen vermogen opbouwen in geval van werkloosheid.
C
Nee, Het bedrijf van Jan de Jong is failliet.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitgavenposten
hebben te maken met
de verzorgingsstaat?
A
Zorg en Sociale en Zekerheid
B
Zorg en Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt
C
Zorg en Sociale Zekerheid en onderwijs

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Simon heeft lichamelijke beperking. Dank zij de Participatie werkt hij bij een restaurant en krijgt het restaurant een subsidie van de Gemeente voor Simon.
Welke voordelen geeft de Participatie wet?
A
Simon kan zichzelf onderhouden, goedkope arbeidskracht en meer uitkering
B
Simon kan zichzelf onderhouden, goedkope arbeidskracht en minder uitkering
C
Simon kan zichzelf onderhouden, meer subsidie en minder uitkering

Slide 44 - Quizvraag

Simon heeft een baan en kan gedeeltelijk in zijn eigen levensonderhoud voorzien. Het restaurant heeft een goedkope arbeidskracht in dienst. De gemeente kan een lager bedrag aan uitkeringen uitbetalen. Dit is voordeliger dan de subsdie aan het restaurant.
A. Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis
kunnen blijven wonen. Via de ................ geeft de gemeente ondersteuning
thuis. bv. dagbesteding, thuishulp.
B. ................................. is bedoeld voor mensen die de hele dag
intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben.
Bv. dementie en chronisch zieken.
A
A. zvw en B. woz
B
A. wiz en B. wmo
C
A. wmo en B. wiz

Slide 45 - Quizvraag

Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Gemeenten moeten ervoor zorgen dat mensen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Via de wmo geeft de gemeente ondersteuning thuis, bijvoorbeeld: begeleiding en dagbesteding, huishoudelijke hulp, woningaanpassing en hulpmiddelen
Wet langdurige zorg (Wlz)
De Wet langdurige zorg is bedoeld voor mensen die de hele dag intensieve zorg of toezicht dichtbij nodig hebben. Bijvoorbeeld ouderen met dementie, chronisch zieken en mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking. De Wlz vergoedt de kosten van verpleging, verzorging, hulpmiddelen, geneeskundige behandeling en het verblijf in een instelling.
- Nee, leeftijd zegt niets over de uren zorg die iemand krijgt.
- Ja, Toos kan hulp krijgen van haar kinderen die in de buurt wonen.
- Ja, iedere gemeente kan de zorg anders inschatten.

A
A. zvw en B. woz
B
A. wiz en B. wmo
C
A. wmo en B. wiz

Slide 46 - Quizvraag

- Nee, leeftijd zegt niets over de uren zorg die iemand krijgt.
- Ja, Toos kan hulp krijgen van haar kinderen die in de buurt wonen.
- Ja, iedere gemeente kan de zorg anders inschatten.

Toos en Janneke ontvangen WMO.  De uren 
Dit is juist
Dit is Onjuist
Toos (65 jaar) en Jannek (67 jaar) ontvangen verschillende WMO. 

Slide 47 - Sleepvraag

Toos en Bertie zijn op leeftijd. Door lichamelijke beperkingen hebben ze huishoudelijke hulp nodig. Ze doen bij de gemeente een beroep op de wmo. Toos krijgt twee uur hulp in de week, Bertie vijf uur. Kunnen de volgende oorzaken een verklaring zijn voor dit verschil? Geef bij elk een verklaring.
- Bertie is twee jaar ouder dan Toos.
- Toos heeft volwassen kinderen die in de buurt wonen.
- Toos woont in Olst, Bertie woont in Best.

- Nee, leeftijd zegt niets over de uren zorg die iemand krijgt.
- Ja, Toos kan hulp krijgen van haar kinderen die in de buurt wonen.
- Ja, iedere gemeente kan de zorg anders inschatten.
Recht op bijstand?
wel recht op bijstand
Geen recht op bijstand
je woont samen waarvan de partner inkomen heeft
Je heb Euro 20.000 op je spaarrekening en je kunt samen met je partner in onderhoud voorzien
Je weigert werk
Je bent werknemer en het bedrijf waar je werkt gaat failliet.

Slide 48 - Sleepvraag

Nee, je hebt alleen recht op een bijstandsuitkering als jij en jouw partner niet in het eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Als een partner een inkomen heeft, dan wordt dit meegerekend en kom je niet in aanmerking voor een bijstandsuitkering.

- Nee, als je voor € 10.000 op de bankrekening hebt staan, moet je daar eerst een gedeelte van opmaken voordat je een bijstandsuitkering krijgt. (De vermogensgrens voor alleenstaanden was in 2016 € 5.920).

- Nee, je weigert werk. Had je het werk aangenomen, had je in je eigen inkomen kunnen voorzien.

Welke uitkering?
WAAR
NIET WAAR
Vincent werkt 6 maanden en krijgt ontslag. Hij krijgt 100% WW.

Vincent werk 6 maanden en heeft recht op bijstand als hij ontslagen wordt? 
Ieder werknemer, die buiten zijn schuld om ontslagen wordt krijgt afhankelijk van aantal werkjaar een maximum van 2 jaar WW. 
Door de duur van de ww in te korten, zullen mensen beter hun best doen om werk te krijgen 

Slide 49 - Sleepvraag

De duur van de WW-uitkering hangt af van het aantal gewerkte jaren. De
maximale duur van de WW wordt teruggebracht naar twee jaar.
- Vincent is 24 jaar. Sinds hij van het mbo is, werkt hij bij een
installatiebedrijf. Daar krijgt hij nu ontslag.
Verwacht je dat Vincent de maximale twee jaar recht heeft op een
WW-uitkering? Verklaar je antwoord.
- Op welke sociale voorziening kan Vincent een beroep doen als hij na de
WW-periode nog geen werk heeft?
- Wat wil de overheid volgens jou bereiken met het inkorten van de WW-duur?
Nee, Vincent heeft te kort gewerkt om in aanmerking te komen voor de maximale twee jaar recht op een WW-uitkering.
- Bijstandsuitkering.
- Eigen antwoord, bijvoorbeeld: door het inkorten de WW-duur zullen mensen eerder een baan accepteren. Ook als die op een lager niveau ligt dan de oude baan.
Jouw antwoord
ddd
Mijn antwoord is
Waarom de vergrijzing het moeilijk maakt om de AOW en zorg
op den duur betaalbaar te houden?
Tips; 1. meer inactieven dan actieven die de premies moeten betalen.
2. mensen worden ouder
3. de werkenden betalen voor niet-werkenden

Slide 50 - Open vraag

Werknemers sparen voor een pensioen, maar voor de AOW wordt niet gespaard. Iedereen die nu werkt, betaalt de AOW die mensen nu ontvangen.
- Leg uit waarom de vergrijzing het moeilijk maakt om de AOW op den duur betaalbaar te houden.
- Om ook later de kosten van de AOW te kunnen betalen, wordt de pensioenleeftijd in stappen verhoogd. Leg uit dat deze maatregel op twee manieren helpt om de AOW ook in de toekomst te kunnen betalen.
Door de vergrijzing komen er per actieve meer inactieven. De inactieven moeten premies betalen waarmee de uitkeringen voor de inactieven worden betaald.
- 1 Mensen krijgen op latere leeftijd een uitkering. Hierdoor nemen de premie-uitgaven af.
2 Mensen die langer werken betalen langer premie. Hierdoor nemen de premie-ontvangsten toe.

Zorgverzekering in NL is een verplicht met eigen risico.
Je kunt er ook voor kiezen om een vrijwillig eigen risico te nemen. Hoe hoger het eigen risico, hoe lager de premie die je moet betalen.
Volgens sommige mensen is dit systeem oneerlijk. Geef een argument waaruit dat blijkt.

Slide 51 - Open vraag

Bij een zorgverzekering heb je te maken met een verplicht eigen risico. Iedereen in Nederland moet daarom een deel van de zorg zelf betalen.
Je kunt er ook voor kiezen om een vrijwillig eigen risico te nemen. Hoe hoger het eigen risico, hoe lager de premie die je moet betalen.
Volgens sommige mensen is dit systeem oneerlijk. Geef een argument waaruit dat blijkt.
Meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld:
Mensen die weinig zorg nodig hebben kunnen voor een hoog eigen risico kiezen. Hierdoor dragen ze minder bij aan de kosten van de zorg voor mensen die wel vaak ziek zijn.


A

Slide 52 - Quizvraag

Bij een zorgverzekering heb je te maken met een verplicht eigen risico. Iedereen in Nederland moet daarom een deel van de zorg zelf betalen.
Je kunt er ook voor kiezen om een vrijwillig eigen risico te nemen. Hoe hoger het eigen risico, hoe lager de premie die je moet betalen.
Volgens sommige mensen is dit systeem oneerlijk. Geef een argument waaruit dat blijkt.
Meerdere antwoorden mogelijk, bijvoorbeeld:
Mensen die weinig zorg nodig hebben kunnen voor een hoog eigen risico kiezen. Hierdoor dragen ze minder bij aan de kosten van de zorg voor mensen die wel vaak ziek zijn.