Oefenles NED8

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofddoelen mondelinge taalvaardigheid

Slide 2 - Tekstslide

luisteren
spreken
gesprekken voeren
interactief
receptief
productief

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Welke taalverwervingstheorie past het beste bij deze beschrijving?
A
Mentalistische theorie
B
Interactionele theorie
C
Behaviorisme

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Lees de tekst goed door... Er zijn drie interactievaardigheden, te weten taalaanbod, feedback en taalruimte. Van welke interactievaardigheid maakt de leerkracht hier gebruik? Geef je antwoord op de volgende dia.

Slide 14 - Tekstslide


A
taalaanbod
B
taalruimte
C
feedback

Slide 15 - Quizvraag

Welke fase wordt hier omschreven?

Kinderen maken fouten die volwassenen niet maken.​

Kinderen maken zich het taalleermechanisme eigen (verwerven van het regelsysteem van een taal).​
A
vroeglinguale fase
B
differentiatiefase
C
linguale fase
D
prelinguale fase

Slide 16 - Quizvraag

Bedenk een startvraag bij het thema 'water'.

Bedenk ook twee vervolgvragen bij jouw startvraag. De vragen moeten complexe cognitieve taalfuncties uitlokken.

Slide 17 - Open vraag

Van welke taalfunctie maakt een kind gebruik, als het zegt:

'mag ik even iets zeggen?' ?
A
sociale taalfunctie
B
eenvoudige cognitieve taalfunctie
C
complexe cognitieve taalfunctie

Slide 18 - Quizvraag

Welke complexe cognitieve taalfunctie?

"Toen gingen ze naar de speeltuin en toen naar huis".

A
associëren
B
vergelijken
C
argumenteren
D
ordenen

Slide 19 - Quizvraag

Welke complexe cognitieve taalfunctie?

"Alle meisjes houden van de huishoek".

A
redeneren
B
vergelijken
C
generaliseren
D
ordenen

Slide 20 - Quizvraag

Welke complexe cognitieve taalfunctie?

"Met deze hamer kun je slopen".

A
oorzaak-gevolg-relatie
B
middel-doel-relatie
C
uitleggen
D
concluderen

Slide 21 - Quizvraag

Welke complexe cognitieve taalfunctie?

"Als we lief zijn mogen we een ijsje".

A
redeneren
B
middel-doel-relatie
C
conditie
D
concluderen

Slide 22 - Quizvraag

Noem de vier fasen van de Viertakt en leg bij elke fase beknopt uit wat het inhoudt.

Slide 23 - Open vraag

Hoe zou je bij de afrondingsfase binnen thematiseren kansen kunnen creëren op het gebied van mondelinge taalontwikkeling?

Slide 24 - Open vraag

Slide 25 - Tekstslide

tips

Slide 26 - Tekstslide

Bespreek dit in tweetallen of drietallen.

1 antwoord per groepje.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

fout op pagina.
Nog  niet gebruiken

als..., dan...
omdat, daarom
toen, als, wanneer
want, dus...
met, om te
maar
want
oorzaak, gevolg
uitleggen
ordenen, tijdsaanduiding
tegenstelling
als, dan
want, dus
doel, middel

Slide 31 - Sleepvraag