2. Wat is de taak van eiwitten? In welke voedingsmiddelen zitten veel eiwitten?
timer
1:00
Slide 3 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt de functie van vertering, verteringssappen en enzymen beschrijven.
Je kunt de delen van een gebit noemen met hun functie.
Je kunt de werking en functie van de darmperistaltiek beschrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Verteringsstelsel
= Orgaanstelsel met organen die samen zorgen voor de spijsvertering.
Doel: voedingsstoffen opnemen in het bloed
dit gebeurt direct
of via vertering = het bewerken van voedingsstoffen voordat het in het darmkanaal kan worden opgenomen (kleiner maken van voedsel)
Vertering: het omzetten van voedingsstoffen die niet door de darmwand heen in het bloed kunnen worden opgenomen, in verteringsproducten die wel in het bloed kunnen worden
Afbraak door te kauwen (mechanisch) en door verteringssappen (chemisch) toe te voegen.
Dit is een aantekening
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht
Welke voedingsstoffen moeten er eerst worden verteerd voordat ze worden opgenomen in het bloed?
kies uit: water, glucose, vitaminen, mineralen, eiwitten, koolhydraten en vetten
timer
1:00
Tip; lees 2.2
Slide 6 - Tekstslide
Antwoord
Eiwitten, koolhydraten en vetten kunnen niet door de darmwand heen, deze voedingsstoffen moeten eerst verteerd worden.
Water, glucose, vitaminen en mineralen passen zonder verteringdoor de darmwand!
Slide 7 - Tekstslide
Mechanische vertering:
kneden, kauwen en mengen van het voedsel door gebit en spieren. bijv. kauwen, darmperistaltiek
Chemische vertering:
het fijn gekauwde voedsel verder afbreken door verterings- sappen met enzymen.
Soorten vertering
Dit is een aantekening
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht
1. Wat zijn verteringssappen?
2. Welke verteringssappen heb je?
3. Wat zijn enzymen?
timer
1:00
Tip; lees 4.4
Slide 9 - Tekstslide
Antwoorden
1. Verteringssappen= sappen gemaakt door spijsverteringsklieren.
2.
Speekselklieren
Maagsapklieren
Lever
Alvleesklier
Darmsapklieren
Bevat vaak enzymen = helpen met het omzetten van de ene stof in een andere stof.
Slide 10 - Tekstslide
Enzymen
Enzymen zijn stoffen die reacties sneller laten verlopen. Ze zetten stoffen om in andere stoffen.
Het enzym zelf verandert niet en kan opnieuw gebruikt worden.
Slide 11 - Tekstslide
Enzym-werking:
Slide 12 - Tekstslide
Mechanische vertering:
kneden, kauwen en mengen van het voedsel door gebit en spieren. bijv. kauwen, darmperistaltiek
Chemische vertering:
het fijn gekauwde voedsel verder afbreken door verterings- sappen met enzymen.
Vormen van vertering
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht
1. Wat is de taak van kauwen? 2. Wat doen lengtespieren en kringspieren in de darmen?
3. Wat zijn peristaltische bewegingen?
4. Wat doen voedingsvezels?
timer
10:00
Slide 14 - Tekstslide
Antwoorden
1. Functie: voeding in kleinere stukken verdelen
, zodat:
je het voedsel beter door kan slikken
het oppervlak van het voedsel wordt
vergroot --> enzymen kunnen beter
inwerken
Slide 15 - Tekstslide
peristaltische bewegingen
Slide 16 - Tekstslide
2. kringspieren (vernauwen) en lengtespieren (verwijden) de darmen.
3. Peristaltische bewegingen= het afwisselend samentrekken en ontspannen van de kring- en lengtespieren.
4. Voedingsvezels stimuleren de spieren in de darmwand en zorgen zo voor een goede darmwerking