Begrijpend lezen blok 1
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Tekstdoel?
A
instrueren
B
amuseren
C
overtuigen
D
informeren
Slide 2 - Quizvraag
Tekstdoelen
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
Een nieuwsbericht heeft als tekstdoel:
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 3 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Beschouwen
Slide 4 - Quizvraag
Tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
aansporen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een tekstdoel?
timer
0:20
A
Artikel
B
Recept
C
Instrueren
D
Blog
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
B
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
C
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen tekstsoort?
A
Ingezonden brief
B
Recept
C
Instrueren
D
Stripverhaal
Slide 9 - Quizvraag
Tekstsoort?
A
Beschouwing
B
Betoog
C
Uiteenzetting
Slide 10 - Quizvraag
Tekstsoort?
A
Amuserende tekst
B
Informerende tekst
C
Aansporende tekst
Slide 11 - Quizvraag
Wat is een tekstsoort?
timer
0:20
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Amuseren
D
Gebruiksaanwijzing
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een tekstsoort?
A
De soort tekst waarmee de schrijver zijn tekstdoel kan bereiken.
B
Dat geeft aan of een tekst makkelijk of moeilijk is.
C
Bijvoorbeeld een krant, roman of flyer.
Slide 13 - Quizvraag
Tekstsoort?
A
aankondiging
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de tekstsoort?
A
aankondiging
B
nieuwsbericht
C
artikel
D
oproep
Slide 15 - Quizvraag
Wat is géén leesmanier?
A
voorspellend lezen
B
ontspannend lezen
C
scannend lezen
D
grondig lezen
Slide 16 - Quizvraag
Wat is GEEN leesmanier?
A
Verkennend lezen
B
Studerend lezen
C
Zoekend lezen
D
Vragend lezen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is GEEN leesmanier?
A
Ontspannend lezen
B
Kritisch lezen
C
Zoekend lezen
D
Vragend lezen
Slide 18 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met een tekstopbouw?
Slide 19 - Open vraag
Wat is de standaard tekstopbouw?
A
inleiding - slot - middenstuk/kern
B
slot - inleiding - middenstuk/kern
C
middenstuk/kern - inleiding - slot
D
inleiding - middenstuk/kern - slot
Slide 20 - Quizvraag
Tekstopbouw:
Wat hoort er niet bij?
Wat hoort er niet bij?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot
D
Afbeeldingen
Slide 21 - Quizvraag
Tekstopbouw:
Wat is geen doel van het slot?
Wat is geen doel van het slot?
A
Samenvatting geven
B
Een grappig verhaal vertellen
C
Conclusie weergeven
D
Een advies geven
Slide 22 - Quizvraag
Een goede tekstopbouw heeft:
A
een inleiding en een slot
B
een titel
C
inleiding, middenstuk en slot
D
deelonderwerpen
