Nederlands 1.8 spelling

Nederlands 1.8 spelling
Leerdoelen:
Pv tegenwoordige tijd
Hoe gebruik je de leestekens goed?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 1.8 spelling
Leerdoelen:
Pv tegenwoordige tijd
Hoe gebruik je de leestekens goed?

Slide 1 - Tekstslide

PV tegenwoordige tijd
Filmpje van de site

Slide 2 - Tekstslide

Bedenk drie werkwoorden waarvan de stam op een -d eindigt
Bedankt 3 werkwoorden waarvan de stam niet op een - d eindigt
Maak nu zes zinnen met deze werkwoorden en schrijf deze op in je schrift.
Klaar?: je ruilt van schrift met je buurman/buurvrouw en kijkt elkaars zinnen na
Bv: de leerlingt raadt het antwoord

Doel: oefenen met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

Slide 3 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk om leestekens te gebruiken?

Slide 4 - Open vraag

Blz. 63 werkboek
Schrijf opdracht 9 volledig uit in je schrift. 
- Noteer in de zinnen de juiste spelling van de pv in de tegenwoordige tijd.
- Schrijf hoofdletters en leestekens. 
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opdracht 9
a Houd jij je bezig met de duurzaamheid van ons land?
b Het wel en wee van natuur en milieu maakt veel indruk op tien procent van de Nederlandse jongeren.
c Er brandt te vaak licht in een lege kamer, vindt Merel. Vinden jullie dat ook?
d Daarom doen veel jongeren de laatste zondag van maart tijdens Earth Hour het licht een uur uit.
e Wordt je omgeving zo echt gered van milieuproblemen?

Slide 6 - Tekstslide

Weektaak 1.8
maken: 3 5 6 7 8 9
Doel: 
- ik kan de pv in de tegenwoordige tijd goed spellen
- ik kan de leestekens goed gebruiken 

Slide 7 - Tekstslide

Oefeningen maken
Klaar? Je controleert je antwoorden met je buurman/buurvrouw. Dit doe je met een andere kleur pen. 

Slide 8 - Tekstslide

8 november
Lezen 
Toets bespreken
Weektaak afmaken 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de stam van 'vinden'
A
vind
B
vindt
C
vinden

Slide 10 - Quizvraag

Jij ............school vaak gezellig.
A
vind
B
vindt

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de stam van 'bivakkeren'?
A
bivakkeren
B
bivakkeer
C
bivakkeerden

Slide 12 - Quizvraag

Hij..........graag tijdens de vakantie bij zijn tante.
A
bivakkeerd
B
bivakkeerdt
C
bivakkeert

Slide 13 - Quizvraag

Waarom is 'hij bivakkeert' het juiste antwoord?

Slide 14 - Open vraag

Wat is de stam van 'beloven'?
A
belov
B
beloven
C
beloof
D
belooft

Slide 15 - Quizvraag

Mijn moeder........dat zij een taart gaat bakken.
A
beloofd
B
belooft
C
beloofdt

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de stam van 'besteden'?
A
bested
B
besteed
C
besteet
D
besteedt

Slide 17 - Quizvraag

Lezen
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Zelf je toets verbeteren
- Met een andere kleur pen de antwoorden
verbeteren. Lees de tekst nog eens goed!
Klaar? 
- Bezig met je weektaak 
Klaar?
- Versterk jezelf, online 

Slide 19 - Tekstslide

Instructies:
Lees de tekst aandachtig door.
Voeg de juiste hoofdletters toe aan het begin van elke zin en bij namen van personen.
Zet punten aan het einde van een zin en vraagtekens aan het einde van een vraag.
Gebruik aanhalingstekens om de gesprekken aan te geven.
Controleer of de tekst na jouw wijzigingen goed leest.



ik heb zo'n zin in de vakantie zei sophie wanneer gaan we eigenlijk vroeg zij ja ik heb er ook zin in zei anna maar ik weet niet precies wanneer we gaan ik hoop echt dat het snel is denk je dat we weer naar spanje gaan ik hoop het zei sophie vorig jaar was echt leuk weet je nog dat we elke dag naar het strand gingen en dat we elke avond gingen eten in dat leuke restaurant oh ja antwoordde anna en dan kregen we altijd ijs als toetje wat was dat lekker ik hoop dat we dit jaar ook iets leuks gaan doen

Slide 20 - Tekstslide

Tekst met interpunctie:
"Ik heb zo'n zin in de vakantie," zei Sophie. "Wanneer gaan we eigenlijk?" vroeg zij.

"Ja, ik heb er ook zin in," zei Anna, "maar ik weet niet precies wanneer we gaan. Ik hoop echt dat het snel is. Denk je dat we weer naar Spanje gaan?"

"Ik hoop het," zei Sophie. "Vorig jaar was echt leuk. Weet je nog dat we elke dag naar het strand gingen en dat we elke avond gingen eten in dat leuke restaurant?"

"Oh ja," antwoordde Anna, "en dan kregen we altijd ijs als toetje. Wat was dat lekker! Ik hoop dat we dit jaar ook iets leuks gaan doen."

Slide 21 - Tekstslide