H3: Herhaling unidad 3 Les 4 - Pretérito indefinido, perfecto & imperfecto

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

START KLAAR

Lesprogramma

A: Woordenlijst unidad 3 doornemen & oefenen

B: Herhaling Pretérito indefinido

C: Herhaling Pretérito perfecto

D: Herhaling Pretérito imperfecto

Lesdoelen

Lesdoelen voor vandaag:
Después de la clase... 

• Kun je praten over gebeurtenissen in het verleden met behulp van de pretérito indefinido.
• Kun je praten over gebeurtenissen in het verleden die een verband hebben met het heden met behulp van de pretérito perfecto.
• Weet je wanneer je de pretérito imperfecto moet gebruiken in het Spaans.

 

Vocabulario

pagina 125

Wat: Betekenissen zoeken van 10 woorden uit het woordenlijst. 

Hoe: In groepjes van twee of individueel 

Waar: In je JDW-map/ schrift

Hulpmiddel: Reporteros tekstboek

Klaar?

Kies 2 woorden en maak 2 zinnen.

Gebruik: mijnwoordenboek.nl 

¡A practicar! 

1. el caballo
2. la semana pasada
3.  la capital
   
4. el pueblo
5.  varios(as)
   
6. el edificio
7. pasear 
8. ayer
9. alguien
10. ¡Vale!
    

Vocabulario

1. el caballo - het paard
2. la semana pasada - vorige week
3.  la capital - de hoofdstad
4. el pueblo - het dorp
5.  varios(as) verschillende
6. el edificio - het gebouw
7. pasear - wandelen
8. ayer - gisteren
9. alguien - iemand
10. ¡Vale! - Oké!
    
11. 
    

El pretérito indefinido

Stappen

1. Hulp werkwoord HABER vervoegen volgens de persoon in de zin.

2. -AR = ADO

-ER of -IR = IDO

El pretérito imperfecto

El pretérito imperfecto

Vamos a practicar!!!!

Maak drie rijtjes in je schrift met de signaalwoorden van:

-Pretérito indefinido

-Pretérito perfecto

-Pretérito imperfecto

El pretérito indefinido

1. Cenar, yo.

2. Enviar, tú.

3. Pasear, mis hijos y yo.

4. Escribir, él.

5. Descansar, vosotros.

6. Estudiar, ellas.

Zet de volgende werkwoorden in de Pretérito indefindo.

El pretérito perfecto

1. Cenar, yo.

2. Enviar, tú.

3. Pasear, mis hijos y yo.

4. Comprar, él.

5. Descansar, vosotros.

6. Estudiar, ellas.

Zet de volgende werkwoorden in de Pretérito perfecto.

El pretérito imperfecto

1. Cenar, yo.

2. Enviar, tú.

3. Pasear, mis hijos y yo.

4. Comprar, él.

5. Descansar, vosotros.

6. Estudiar, ellas.

Zet de volgende werkwoorden in de Pretérito imperfecto.

Lesdoelen

Lesdoelen voor vandaag:
Después de la clase... 

• Kun je praten over gebeurtenissen in het verleden met behulp van de pretérito indefinido.
• Kun je praten over gebeurtenissen in het verleden die een verband hebben met het heden met behulp van de pretérito perfecto.
• Weet je wanneer je de pretérito imperfecto moet gebruiken in het Spaans.

 

Welke vormen van verleden tijd heb je in het Spaans?

Wat vond je van deze les?

😒🙁😐🙂😃

¡Hasta la próxima clase!