H 4.1 Grammatica zinsdelen - Hoofd- en bijzinnen

Welkom
De geur van tijd

Tijd heeft een geur
ik heb hem zelf
geroken toen mijn vader
het liet zien
het oude kerkje
bij Wijns in Friesland.

‘Moet je eens kijken,’ zei hij.
‘Je ruikt hier een paar eeuwen.’
Ik keek, stak mijn neus
naar voren.

En tussen de muur en de deur
rook ik tijd
stof en verheven woorden
vreugde, oude kleren
tranen en hout.
                                                                               (Remco Ekkers)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
De geur van tijd

Tijd heeft een geur
ik heb hem zelf
geroken toen mijn vader
het liet zien
het oude kerkje
bij Wijns in Friesland.

‘Moet je eens kijken,’ zei hij.
‘Je ruikt hier een paar eeuwen.’
Ik keek, stak mijn neus
naar voren.

En tussen de muur en de deur
rook ik tijd
stof en verheven woorden
vreugde, oude kleren
tranen en hout.
                                                                               (Remco Ekkers)

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • De doelen voor deze les bespreken
  • 10 minuten lezen

  • Uitleg H4 Grammatica zinsdelen: hoofd- en bijzinnen
  • Aan de slag!

  • Evaluatie doelen 
  • Huiswerk/planner
  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les:

-  Kan ik uitleggen wat een samengestelde zin is.
-  Kan ik hoofd- en bijzinnen in een samengestelde zin benoemen.
-  Kan ik aangeven of de samenstelling in de zin nevenschikkend of             onderschikkend is.






Slide 3 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00
Lezen is denken met andermans hoofd.
Filosoof Arthur Schopenhauer (1788-1860)

Slide 4 - Tekstslide

Voorspellen

Voorspel het antwoord op de volgende vragen:

1.  Wat is een samengestelde zin?
2. Wat is het verschil tussen een hoofd- en een bijzin?

Slide 5 - Tekstslide

Volgende les:
Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm
In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje.

Samengestelde zin: een zin met meerdere persoonsvormen
In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje, want daar woont mijn tante.

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 6 - Tekstslide

Volgende les:
Zet de zin in een andere tijd. De werkwoorden die veranderen zijn persoonsvormen. Dit geldt ook voor samengestelde zinnen. Kijk maar:


Enkelvoudige en samengestelde zinnen
In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje, want daar woont mijn tante

In de vakantie gingen wij altijd naar Spanje, want daar woonde mijn tante

Slide 7 - Tekstslide

Volgende les:
Hoofdzin (hz): 
  1. Het onderwerp en de persoonsvorm staan naast elkaar. 
  2. Er kunnen geen andere zinsdelen tussen de pv en het ow staan (bijv. het woordje 'niet').
  3. De persoonsvorm staat voor in de hoofdzin (op de 1e of 2e plaats).
Hoofd- en bijzinnen (hz en bz)
In de vakantie gaan wij altijd naar Spanje.

Slide 8 - Tekstslide

Volgende les:
Bijzin (bz): 
  1. Tussen het onderwerp en de persoonsvorm kunnen wel andere zinsdelen staan. 
  2. De persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.
Hoofd- en bijzinnen (hz en bz)
Omdat mijn tante in Spanje woont, gaan wij daar ieder jaar naartoe. 

Omdat mijn tante IN SPANJE woont, gaan (niet) wij daar ieder jaar naartoe. 

Slide 9 - Tekstslide

Volgende les:
Zo herken je hoofdzinnen en bijzinnen: 
  • Als er tussen pv en ow een woord (bijvoorbeeld 'niet') kan staan, dan is het een bijzin. 

  • Kan dit niet, dan is het een hoofdzin. 


Hoofd- en bijzinnen (hz en bz)
Maak in je hoofd de zin vragend; dan komt de hoofdzin vooraan te staan.

Dat hij dokter wilde worden, wist Peter al op de basisschool.
Tip 

Slide 10 - Tekstslide

Volgende les:
Nevenschikking en onderschikking zijn begrippen die gebruikt worden om de relatie tussen delen van samengestelde zinnen te beschrijven.

Nevenschikking: de zinnen zijn gelijkwaardig
Onderschikking: de zinnen zijn niet gelijkwaardig
Nevenschikking en onderschikking

Slide 11 - Tekstslide

Volgende les:
Bij een nevenschikking (ns) bestaat de samengestelde zin uit (minstens) twee hoofdzinnen -> zin 1 {hz} + {hz} of uit een hoofdzin met twee bijzinnen -> zin 2 {hz + (bz) + (bz)}. 

  1. {Ik koop geen cd's}, want {ik gebruik altijd mijn iPod}. 
  2. {Weet je al (of je vanavond meegaat naar de film) of (dat je liever thuisblijft)}? 
Nevenschikking en onderschikking

Slide 12 - Tekstslide

Volgende les:
Bij een onderschikking (os) bestaat de samengestelde zin uit een hoofdzin met een bijzin erin. Een bijzin kan vooraan of achteraan in de zin staan.

  1. {(Omdat ik altijd mijn iPod gebruik), koop ik geen cd's}.
  2. {ik koop geen cd's, (omdat ik altijd mijn iPod gebruik)}. 
Nevenschikking en onderschikking

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken: opdracht 1 (blz. 119)

Maak daarna een keuze uit opdracht 2 of 3

Uitdaging: maak twee vragen van opdracht 4 en laat ze controleren door een klasgenoot of de docent.

Slide 14 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van de les:

-  Kan ik uitleggen wat een samengestelde zin is.
-  Kan ik hoofd- en bijzinnen in een samengestelde zin benoemen.
-  Kan ik aangeven of de samenstelling in de zin nevenschikkend of             onderschikkend is.






Slide 15 - Tekstslide

Tot volgende week!
  • Zijn er nog vragen? 

Slide 16 - Tekstslide