In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Nevenschikking en onderschikking
Slide 1 - Tekstslide
Volgende les:
-ik weet wat nevenschikking en onderschikking is.
Lesdoel
Slide 2 - Tekstslide
Is de zin enkelvoudig of samengesteld?
'Ik weet dat jij gespijbeld hebt.'
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin
Slide 3 - Quizvraag
Is de zin enkelvoudig of samengesteld?
'Alle pennen in het paarse etui zijn leeg.'
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin
Slide 4 - Quizvraag
Mijn moeder zei dat ik als baby altijd aan het lachen was.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-bijzin
D
Bijzin-hoofdzin
Slide 5 - Quizvraag
Omdat ik goed leer, haal ik hoge cijfers.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-bijzin
D
Bijzin-hoofdzin
Slide 6 - Quizvraag
Volgende les:
Samengestelde zinnen bestaan vaak uit twee zinnen, maar ze kunnen ook uit drie of meer zinnen bestaan.
Samengestelde zinnen
Slide 7 - Tekstslide
Volgende les:
Nevenschikking en onderschikking zijn begrippen die gebruikt worden om de relatie tussen delen van samengestelde zinnen te beschrijven.
Nevenschikking: de zinnen zijn gelijkwaardig
Onderschikking: de zinnen zijn niet gelijkwaardig
Nevenschikking en onderschikking
Slide 8 - Tekstslide
Volgende les:
Bij een nevenschikking(ns) bestaat de samengestelde zin uit (minstens) twee hoofdzinnen -> zin 1 {hz} + {hz} of uit een hoofdzin met twee bijzinnen -> zin 2 {hz + (bz) + (bz)}.
{Ikkoop geen cd's}, want {ikgebruik altijd mijn iPod}.
{Weetje al (of je vanavond meegaat naar de film) of (dat je liever thuisblijft)}?
Nevenschikking en onderschikking
Slide 9 - Tekstslide
Volgende les:
Bij een onderschikking (os) bestaat de samengestelde zin uit een hoofdzin met een bijzin erin. Bijzin kan vooraan staan (zin 1: {(bz) + hz} en achteraan in de zin -> zin 2 {hz + (bz)}.
{(Omdat ik altijd mijn iPod gebruik), koopik geen cd's}.
{ikkoop geen cd's, (omdat ik altijd mijn iPod gebruik)}.
Nevenschikking en onderschikking
Slide 10 - Tekstslide
Volgende les:
1. Sinds ze contactlenzen draagt, zietPetra er veel leuker uit.
{(bijzin) + hoofdzin} = onderschikkend (os)
Nevenschikking en onderschikking
Slide 11 - Tekstslide
Volgende les:
2. De businessclassis duur, maar jehebt er wel goede plaatsen.
{hoofdzin} + {hoofdzin} = nevenschikkend (ns)
Nevenschikking en onderschikking
Slide 12 - Tekstslide
Volgende les:
3. Wiltu de contactpersoon bellen, zodra u in Italië geland bent?
{hoofdzin + (bijzin)} = onderschikkend (os)
Nevenschikking en onderschikking
Slide 13 - Tekstslide
Hoe is de zin opgebouwd? 'Ik moest kloppen, want de bel doet het niet'
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Hoofdzin - bijzin
C
Bijzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin
Slide 14 - Quizvraag
Is er sprake van nevenschikking of onderschikking? 'Ik moest kloppen, want de bel doet het niet'
A
Nevenschikking
B
Onderschikking
Slide 15 - Quizvraag
Hoe is de zin opgebouwd? 'Ik wil niet dat de vakantie naar Spanje niet doorgaat'
A
Hoofdzin - hoofdzin
B
Hoofdzin - bijzin
C
Bijzin - hoofdzin
D
Bijzin - bijzin
Slide 16 - Quizvraag
Is er sprake van nevenschikking of onderschikking? 'Ik wil niet dat de vakantie naar Spanje niet doorgaat'
A
Nevenschikking
B
Onderschikking
Slide 17 - Quizvraag
Noem twee dingen die je geleerd hebt vandaag.
Slide 18 - Woordweb
Benoem één vraag die je de volgende les beantwoord wilt hebben.