Ned_2h_Week8_les2

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik  
Inhoud deze week
Stillezen (10 min)
Uitleg (10 min)
Zelfstandig in groepjes aan de slag (15 min)
Tijd over? Kort presenteren (samen) (2 min)
Evalueren
Vooruitblik
Kahoot! (5 min)







Slide 2 - Tekstslide


Vorige les, wat hebben we gedaan?
Lezen herhaling
Schooltaalwoord G

Werkhouding vorige les
Inzet en concentratie: GOED!

Wat kan beter?
Aandacht vasthouden tijdens zelfstandig werken/samen aan de slag





Slide 3 - Tekstslide

Inhoud deze week
Les 1 (vandaag)
Stillezen, herhaling lezen klassikaal, zelfstandig aan de slag

Les 2 (vandaag)
Stillezen (kort), uitleg pitch, zelfstandig aan de slag en Kahoot! F

Les 3 (vrijdag)
Stillezen, herfstquiz en Kahoot! G

Slide 4 - Tekstslide

Stillezen 10 min
Leesboek vergeten? Zie Nieuw Nederlands voor verhalen (vanaf blz 192)
timer
10:00

Slide 5 - Tekstslide

Doel

  • Je gaat vast aan de slag met het maken van een pitch.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Trucjes voor het geven van argumenten
Feiten geven uit onderzoeken. 
Deskundigheid van jezelf of iemand anders noemen.  
Inspelen op de gevoelens van iemand anders. 

Slide 8 - Tekstslide

Openbaar vervoer moet gratis worden voor iedereen! 

Slide 9 - Tekstslide

Openbaar vervoer moet gratis worden, want... (argumenten)
1. Onderzoek van het RIVM toont aan dat mensen eerder met het OV gaan dan met de auto gaan en dat is beter voor het milieu. 
2. Als elk uur 1000 auto´s minder op de A4 rijden, dan is het fileprobleem opgelost. 
3. Kinderen kunnen dan met het OV i.p.v. met de fiets naar school. Je wilt toch niet het risico lopen dat je kind op de fiets een ongeluk krijgt onderweg naar school? 


Slide 10 - Tekstslide

1. Onderzoek van het RIVM toont aan dat mensen dan eerder met OV dan met de auto gaan en dat is beter voor het milieu.
2. Als elk uur 1000 auto´s minder op de A4 rijden, dan is het fileprobleem opgelost.
3. Kinderen kunnen dan met het OV i.p.v. met de fiets naar school. Je wilt toch niet het risico lopen dat je kind op de fiets een ongeluk krijgt onderweg naar school?

Argument met gevoelens? Welke is dat?
A
1
B
2
C
3
D
1 en 2

Slide 11 - Quizvraag

Bedenk met je klasgenoot 1 argument
vóór de stelling: OV moet gratis worden.
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Bedenk met je klasgenoot 1 argument
tegen de stelling: OV moet gratis worden.
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Groepvoorbereiding presentatie (2 minuten)
Je bereidt een presentatie voor van 2 minuten, denk aan inleiding, kern en slot.
Iedereen uit het groepje moet de presentatie kunnen houden.

Slide 14 - Tekstslide

1 Het pasgeboren baby’tje droeg een klein zilveren kettinkje.
2 De coach vond het fascinerend hoe de spelers het conflict zelf oplosten.
3 De student filosofie moet een artikel over ethiek schrijven, maar hij heeft de neiging om het steeds uit te stellen.
4 Je moet tijdens de pauze niet gaan roddelen om een amicale indruk te maken.
5 Het medisch experiment mislukte en ruïneerde Maria’s sportcarrière.
6 Zagen jullie gisteren ook die Engelse documentaire over de vulkaanuitbarsting?

Wat ga je nu doen?

  1. Je leidt je onderwerp in: (stelling 'Er moet 5000 euro uitgegeven worden in de klas/school aan..., want.... (benoem jullie bedacht probleem).
  2. Je beschrijft de situatie zoals die nu is.
  3. Je kondigt 3 argumenten aan (waarom moet er 5000 euro uitgeven worden aan....)
  4. Je noemt de 3 argumenten en legt ze kort uit.
  5. Je somt alle 3 argumenten nog eens op (herhaling).
  6. Je trekt je conclusie








timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Hoe ging de invulopdracht?
Wat ging goed?
Kan er de volgende keer iets beter?

Slide 16 - Tekstslide

Wat gaan we de volgende les doen?
Stillezen 
Werken aan de Pitch
Kahoot!


Wat moet er volgende week mee? 
Methodeboek, schrift, pen, leesboek en je mobiele telefoon (LessonUp)




Slide 17 - Tekstslide

Weten we het al?
Schooltaalwoord G (zonder schrift)

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide