10-5 Oplossingen afronden

10-5 Oplossingen afronden

Oplossingen afronden aan de hand van de context van de opgave.

Het geven van exacte antwoorden, of niet......

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare school

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

10-5 Oplossingen afronden

Oplossingen afronden aan de hand van de context van de opgave.

Het geven van exacte antwoorden, of niet......

Slide 1 - Tekstslide

Afronden naar boven of naar beneden

Soms blijkt uit de context van de opgave dat je op hele moet afronden.

Deze afronding gebeurt dan niet altijd volgens de standaard regels (5 en hoger naar boven, anders naar beneden)

Dit noem je vaak 'verstandig afronden'.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Opgave 31
Patrick heeft een spaarrekening waar al 45 euro op staat. Hij gaat sparen voor een Ebook Reader. Hij is van plan iedere maand 25 euro te storten. Voor de Ebook Reader heeft hij 225 euro nodig.

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk opgave 31a. De juiste vergelijking is
A
45-25t=225
B
25t+45=225
C
45t+25=225
D
25t-45=225

Slide 5 - Quizvraag

25t+45=225
De oplossing van deze vergelijking is
A
t=180
B
t=9
C
t=7,2
D
t=5

Slide 6 - Quizvraag

De oplossing was t=7,2. Hoe moet je deze vergelijking op hele maanden afronden?
A
Kan je niet op helen afronden
B
t=8
C
t=7
D
t=7,5

Slide 7 - Quizvraag

Vergelijking oplossen
Bij het oplossen van een vergelijking wordt soms gevraagd de oplossing exact of afgerond te geven.

Slide 8 - Tekstslide

Afgerond (2 dec)is dit 6+1:14=6,07

Slide 9 - Tekstslide

123=23e-3
De exacte oplossing , niet vereenvoudigd, is
A
23/126
B
126/3
C
126/23
D
23/126

Slide 10 - Quizvraag

is afgerond op 2 decimalen:
23126
A
0,18
B
5,47
C
5,48
D
5,46

Slide 11 - Quizvraag

Opmerking

Wanneer er wordt gevraagd om een exact antwoord moet je deze breuk nog wel verder vereenvoudigen (de helen eruit halen)

e=

52311

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken

Maken 10-5

Regels bij zelfstandig werken:

Alleen zachtjes overleggen met de leerling naast je.

Niet omdraaien

Niet lopen door de klas


Slide 13 - Tekstslide