Toedienen van medicatie

Medicatie toedienen


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Medicatie toedienen


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Algemene principes rondom medicatie toedienen
- Veiligheid
- Toedieningsvormen

Slide 2 - Tekstslide

Onderzoek naar Medicatieveiligheid
Aantal mensen dat moet worden opgenomen in het ziekenhuis na fouten met medicatie is per jaar rond de 50.000

De helft van deze ziekenhuisopnames blijkt te vermijden



Slide 3 - Tekstslide

Gaat met name om ouderen die schade oplopen door bijvoorbeeld teveel, verkeerde medicijnen, te hoge of te lage doseringen en bijwerkingen door reactie met andere medicijnen.

Slide 4 - Tekstslide

Medicatie bij ouderen met Dementie:

- 25% van de bewoners met dementie krijgen dagelijks medicatie voor o.a. afvlakken van “probleemgedrag” en loopdrang;
- 7 op de 10 mensen met dementie krijgen dagelijks medicatie voor o.a. laten afnemen van “onrustgedrag”;
- 2 op de 10 bewoners krijgen dagelijks antipsychotica* medicatie



Slide 5 - Tekstslide

Begrip “Sundowning”**
*bijvoorbeeld hallucinaties/waanideeën
**Sundowning betekent dat iemand met dementie aan het eind van de middag onrustiger wordt. 

Slide 6 - Tekstslide

In drukke avonddienst krijg je een telefoontje om alvast medicatie te geven aan een patient. De medicatieopdracht zal de arts later in orde maken.
Wat doe jij?

Slide 7 - Open vraag

Waar staat de afkorting UR voor?
A
Urine retentie
B
Uitmuntend resultaat
C
Uitsluitend op recept verkrijgbaar
D
Uiterste reactiesnelheid

Slide 8 - Quizvraag

aanvullen
Oorzaak wegnemen
Voorkomen
Profylaxe
Causaal
Suppletie

Slide 9 - Sleepvraag

Hier zie je een vorm van orale medicatie. Wat is belangrijk om
te onthouden?
A
Je mag deze oplossen
B
Je mag ze niet malen
C
Ze smaken heel erg zoet
D
Ze kunnen door een sonde

Slide 10 - Quizvraag

Noem min. 2 contra indicaties

Slide 11 - Woordweb

Algemene Principes - de regel van 5
  1. Juiste medicijn
  2. Juiste persoon 
  3. Juiste tijdstip
  4. Juiste hoeveelheid
  5. Juiste toedieningswijze

Slide 12 - Tekstslide

Veiligheid
  • Bewaren van medicatie:
  • Houdbaarheidseisen (koel, droog)
  • Houdbaarheidsdatum
  • Beheer - apotheek
  • Ongebruikte medicatie

Slide 13 - Tekstslide

  • De verpleegkundige die het medicijn toedient is de verantwoordelijke
  • Dubbel check
  • Controle op basis van herkenbaarheid van het medicijn is uit den boze.



Slide 14 - Tekstslide

1. Juiste medicijn
  • Controleer dat het juiste medicijn in de juiste dosering toegediend wordt
  • Let op benaming van medicatie: generiek vs merknaam
  • Check bijwerkingen, interactie
 

Slide 15 - Tekstslide

2. Juiste persoon
  • Gebruik de scanner
  • Vraag evt. na

Slide 16 - Tekstslide

3. Juiste tijdstip
  • Vaste tijden
  • zie volgende slide

Slide 17 - Tekstslide

Wanneer mag je van het voorgeschreven tijdstip afwijken?

Slide 18 - Open vraag

4. Juiste hoeveelheid/ dosering


  •  Gebruik alleen medicijnen waarvan het etiket goed leesbaar is
  •  Let op een eventuele vervaldatum.
  •  Doseer zorgvuldig. Twijfel? Vraag na.



Slide 19 - Tekstslide

5. Juiste toedieningsvorm
  •  De juiste wijze van toedienen
  •  Het medicijn wordt werkelijk ingenomen
  •  De reactie van de zorgvrager
  • De toedieningstechnieken





Slide 20 - Tekstslide

Toedieningsvormen
  • per os/oraal
  • per rectum/rectaal
  • vaginaal
  • door middel van druppels
  • door middel van zalf.
  • per injectie
  • per inhalatie/via de luchtwegen







Slide 21 - Tekstslide

Per os / Oraal
  • Let op pil grootte
  • Kan de patiënt slikken?
  • Malen of niet?
  • Tijdstip

Slide 22 - Tekstslide

Per Anum / Rectaal
Linker zij
Opgetrokken knie

Slide 23 - Tekstslide

Zetpil - Klysma - Rectiole

Let op:
Aambeien, Fissuurtjes en Anale Prolaps

Slide 24 - Tekstslide

Oog druppelen / zalven
  • Controleer de houdbaarheidsdatum op de verpakking.
  • Schrijf op een nieuw flesje of tube de dag van openen
  • Raakt niet met het flesje of de tube het oog, oogleden of wimpers aan

Slide 25 - Tekstslide

Graag 1 tip en 1 top

Slide 26 - Woordweb

Slide 27 - Tekstslide