Les 26: leestekens
1 / 11
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Het is warm vandaag.
Na die ruzie was ik de rest van de dag verdrietig.
Ik heb gisteren mijn zwemdiploma gehaald.
Had de zon bij jullie nog geschenen?
Roos zal dat tegen haar vriendin zeggen.
Wij zouden op vakantie gaan.
De docent zal het anders bedoeld hebben.
We zouden gewonnen hebben met de beste spits in ons team.
vvtt
vttt
ovtt
ottt
ovt
vtt
ott
vvt
Slide 4 - Sleepvraag
A
ja
B
een beetje
C
alleen met hulp
D
ik snap er niks van
Slide 5 - Quizvraag
In welke zin zijn de leestekens en de hoofdletters correct geplaatst, in zin a of zin b?
a Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, ze gaat daar logeren bij een vriendin.
b Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, waar ze gaat winkelen met haar moeder.
In welke zin zijn de leestekens en de hoofdletters correct geplaatst, in zin a of zin b? Leg je keuze uit.
a Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, ze gaat daar logeren bij een vriendin.
b Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, waar ze gaat winkelen met haar moeder.
a Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, ze gaat daar logeren bij een vriendin.
b Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, waar ze gaat winkelen met haar moeder.
In welke zin zijn de leestekens en de hoofdletters correct geplaatst, in zin a of zin b? Leg je keuze uit.
a Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, ze gaat daar logeren bij een vriendin.
b Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, waar ze gaat winkelen met haar moeder.
A
zin a
B
zin b
Slide 6 - Quizvraag
Waarom?
Slide 7 - Open vraag
Hoe zou jij de foute zin dus verbeteren?
a Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, ze gaat daar logeren bij een vriendin.
a Zaterdag gaat Milena naar Haarlem, ze gaat daar logeren bij een vriendin.
