23/24 M4 Solo, deeltaak 2

SE solo
M4: deeltaak 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DramaMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

SE solo
M4: deeltaak 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een Solo en een Monoloog?

Slide 2 - Open vraag

Monoloog
> Gesprek dat iemand in zijn eentje uitvoert.
> Tekst voor een persoon
> Toneel
> Mono: Grieks > monos leen
> Loog: Grieks > logos woord/idee

Slide 3 - Tekstslide

Solo
> Opvoering door een persoon.
> Dit kan een monoloog zijn, maar ook bijvoorbeeld stil- of fysiek spel.
> In alle kunstdisciplines heb je solisten.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht SE Solo
Jullie gaan deze deeltaak een solo maken vanuit het personage  van het script. Dit personage ga je in deze deeltaak ontwikkelen en eigen maken, aangezien je deze ook speelt in jullie eindexamenvoorstelling. Creëer dus een solo die bij je personage en de thematiek van jullie stuk past.

Slide 5 - Tekstslide

 Stap 1: Het Personage
Je hebt je personage gecreëerd aan de hand van je script en door middel van je uitgewerkte rolbiografie geef je je personage vorm. Een rolbiografie geeft je als speler meer achtergrondinformatie om je personage ook echt goed te begrijpen voordat je in zijn/haar huid kruipt.

Schrijf de rolbiografie voor jezelf helemaal uit. (lever het ook in bij het inleverbakje)

Slide 6 - Tekstslide

Rolbiografie
Wat staat er in een rolbiografie? 

  • Feitelijke informatie: het verleden (geboorteplaats, adres, jeugd, opleiding etc.), het heden (burgerlijke staat, positie, relaties, hobbies ) 
  • Karaktereigenschappen : karaktereigenschappen, soort temperament, onzekerheden, levensvisie, levensverwachting en dromen.
  • Fysieke eigenschappen: houding, gebaar, mimiek, tempo, evt tics, stem, groot of klein etc. van de te spelen personage.

Slide 7 - Tekstslide

Stap 2: De Transformatie
Het in de huid kruipen van het door jou bedachte personage. 

Je gaat onderzoeken hoe je het personage het beste tot zijn/haar recht kan laten komen. 

In spel  en in het uiterlijk, hierin laat je je leiden door de gemaakte keuzes in je rolbiografie.

Slide 8 - Tekstslide

Acteerwerk
De rol biografie geeft van te voren vorm aan het personage:

Opvoeding, trauma/verleden, karaktereigenschappen en aangeboren "bijzonderheden" geven motieven voor het handelen/gedrag van het personage. 

Gedrag: 
Hoe reageert iemand en welke reden zit daarachter? 
Wat wil iemand bereiken en wat doet hij daarvoor? 


Slide 9 - Tekstslide

Stap 3: Thema
Welk onderwerp/ thema wil je in jouw solo aansnijden?

Slide 10 - Tekstslide

Stap 4: Theatrale middelen
Je hebt je personage, je hebt een thema, maar hoe ga je dat vormgeven tot een SOLO?
Je werkt je theatrale middelen uit.

Slide 11 - Tekstslide

Theatrale middelen

- spelgegevens
- theater vormgevingsmiddelen
- enscenering
Theatrale middelen

Slide 12 - Tekstslide

Spelgegevens:
oftewel, de 5 W's:

Wie > Rol
Wat > Actie/ verhaal
Waar > Ruimte/plaats
Wanneer > Tijd
Waarom > Motief

Slide 13 - Tekstslide


8
Theater vormgevingsmiddelen


Decor 
Rekwisieten (attributen, props)
Kostuums 
Grime en hairstyling
Licht
Muziek 
Geluid
Projecties (beeld)

Slide 14 - Tekstslide

Wat is enscenering?
"In scène zetten"
Je maakt gebruik van: mise-en-scène  ( plaatsing op het podium, ten op zichte van elkaar en de vormgeving)
en
de vormgeving van het stuk.

Slide 15 - Tekstslide

Stap 5: Repeteren 
Je hebt alle ingredienten voor je solo uitgedacht. Je personage, de inhoud en de vorm. Dan is het nu een kwestie van uitproberen en perfectioneren. 
Wat wil je op het publiek overbrengen? 
Welke ( theater- en/of kunst-) vorm gebruik je daarbij?
Doorbreek je wel of niet de vierde wand?


Slide 16 - Tekstslide

Voorbeelden
Bekijk de volgende voorbeelden. 

Wat haal je er uit voor je eigen solo?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

eisen SOLO:
  • Duur 2-5 minuten
  • Duidelijk getransformeerd personage ( fysiek, mimiek, stem, kostumering, grime en hair)
  • Keuze in vorm. Bij theater kan je denken aan uitspelen flashback ( bijv. thuissituatie), uitspreken van gedachtes tegen publiek  (4e wand) of monoloog tegen andere (stille-) speler, die niet zichtbaar is. Maar je mag ook een andere kunstdiscipline gebruiken.
  • Speel met stiltes, voeg handelingen toe en laat geloofwaardig spel zien.
  • Helder thema, onderwerp
  • Je weet wat je bij je publiek teweeg wilt brengen en hebt hiervoor keuzes gemaakt in mise en scene, vormgeving en de vorm van je solo die je kan verantwoorden.

Slide 24 - Tekstslide