Les articles

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Bonjour !

But du cours: comprendre la différence entre les articles et les utiliser

de façon correcte. 

Euhm, mannelijk of vrouwelijk?

Meestal kun je niet aan het woord zien of het mannelijk of vrouwelijk is! Je moet dus altijd het lidwoord erbij leren.  Maar...

Daarnaast zijn woorden over mannen (oncle, père, directeur) mannelijk en woorden die over vrouwen (tante, mère, institutrice) vrouwelijk... 

MANNELIJK	VROUWELIJK
woorden die eindigen op: -ment, -al, -eur, -on : zijn vaak mannelijk : un règle ment, un journ al, un vend eur, un ball on	woorden die eindigen op: - té, -sion, -euse, -elle, -ette,- ion zijn vaak vrouwelijk la beau té, la déci sion, la vend euse , la can elle

Als je vragen hebt, mag je mij altijd een berichtje sturen! 

Grammaire C : Les articles

• In het Frans heb je :
  
  1. Het bepaald lidwoord (article défini)
  2. Het onbepaald lidwoord (article indéfini)
  3. Het delend lidwoord (article partitif)

Grammaire C : Les articles

• In het Frans heb je :
  
  1. Het bepaald lidwoord - le, la, l', les
  2. Het onbepaald lidwoord - un, une
  3. Het delend lidwoord - du, de la, de l', des

L'article partitif

• Je gebruikt het delend lidwoord als:
  1. Je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt.
  2. Als de hoeveelheid onbekend is.
  Je dois faire des devoirs. / Je porte des vêtements. Ik moet huiswerk maken. Ik draag kleding. Geen lidwoord in het Nederlands en hoeveel huiswerk of kleding weet je niet. 

L'article défini

Je gebruikt het bepaald lidwoord als:                                 

1. Je het hebt over iets in het algemeen: Les Français aiment le vin.  Fransen houden van wijn.                             

2. Als in het Nederlands ook een bepaald lidwoord gebruikt: Donne-moi le coca! Geef mij de cola!   

               3. Direct na de werkwoorden aimer, détester, préférer, adorer.                                                                                  

Les Néerlandais adorent le vélo. Nederlanders (in het algemeen, zie punt 1) houden van fietsen.   

L'article indéfini

• Je gebruikt het onbepaald lidwoord als:                                 - je in het Nederlands 'een' gebruikt.

J'ai une idée. / Il a un grand frère. Ik heb een idee. / Hij heeft een grote broer. 

Let op 1!

• Na een hoeveelheidswoord of bij een ontkenning gebruik je de/d':
  Il a bu beaucoup d'eau. / Il a beaucoup d'idées. / Il a beaucoup de problèmes.                                                                                                     Je ne fais pas de ski. / Il ne mange pas d'escargots. 
• UITZONDERING OP LET OP 1: bij een ontkenning met être gebruik krijg je geen de/d':
  Ce n'est pas une bonne idée. / Ce n'est jamais la bonne réponse.

hoeveelheidswoorden

verpakkingen, gewichten	maar ook:
un litre de lait une tranche de jambon un morceau de fromage un verre d'eau 500 grammes de fraises un pot de yaourt un bol de céréales une tasse de thé	combien d'argent beaucoup de personnes peu de temps un peu de riz assez de baguette plus de coca moins de problèmes

Geen hoeveelheid

De volgende woorden lijken hoeveelheidswoorden, maar zijn het juist niet: 

quelques jours (een paar dagen)

deux heures (alle getallen) (twee uur)

sans chaussures (zonder schoenen)

plusieurs élèves (meerdere leerlingen)

Hier komen dus geen lidwoorden achter. 

Let op 2!

• Direct na de werkwoorden aimer, préférer, détester, adorer, supporter en haïr gebruik je altijd een bepaald lidwoord, zelfs al zit er een ontkenning in de zin: 
  J'aime les chaussures. / Je n'aime pas les sports d'hiver. 
• Zit er eerst een ander werkwoord tussen, dan gaat deze regel niet op: J'aime acheter des chaussures. Je n'aime pas faire des sports d'hiver.

Keuze-schema

1 Staat er een ww als adorer in de zin en gebruik je direct daarna een lidwoord?	JA: gebruik le, la, l', les . NEE: ga naar vraag 2.
2 Staat er een woord van hoeveelheid in de zin?	JA: gebruik de of d' . NEE: ga naar vraag 3.
3 Staat er een ontkenning in de zin?	JA, MET een ander ww dan être: gebruik de of d' . JA, MET het ww être: gebruik un , une of le, la, l', les (letterlijk vertalen). NEE: ga door naar 4
4 Zou je in het Nederlands een lidwoord gebruiken?	JA: gebruik un , une of le, la, l', les (letterlijk vertalen) . NEE: MAAR het is een woord in het algemeen: gebruik: le, la, l' of les Nee: gebruik du, de la, de l', des .

Combineer: kies het juiste lidwoord

Mon frère veut un verre ..... coca.

Je voudrais ... tomates.

Tu manges peu .... pain.

Pour moi .... lait (melk) s'il vous plaît.

Je bois une bouteille ..... eau.

Nous mangeons .... chocolat.

de la 

du

de

des

de

d'

Tu as combien ... réponses correctes?

1. des
2. de
3. d'
4. de la

Mon père n'aime plus ... viande.

1. de
2. d'
3. de la
4. la

Tu peux me donner ... argent?

1. d'
2. de
3. l'
4. de l'

Explique: Nous n'aimons pas les questions difficiles.
Waarom 'les'?

Vervolg 

Maak de opdrachten van Grammaire C zoals aangegeven in de planner.