5.4 Schrijven en formuleren - instructie

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Wat leer je in 5.4? 

 

Instructie schrijven

Opmaak van teksten

Signaalwoordenspel (week 22)

Geef voorbeelden van
instructies die je kent
(tekstvormen)

Met een schriftelijke instructie geef je informatie over 

hoe je iets moet doen.

• Gebruik een nummering of signaalwoorden gebruiken zoals: eerst, ten    eerste, ten tweede, vervolgens

• Schrijf korte, duidelijke zinnen.

• Begin elke zin met een werkwoord in de gebiedende wijs.

• Een tekening of foto werkt verhelderend.

Als je de boter gesmolten hebt, dan vet je de bakvorm in.
Wat zijn de signaalwoorden?

1. als
2. dan
3. de bakvorm
4. de boter

Als je de boter gesmolten hebt, dan vet je de bakvorm in.
Wat is de gebiedende wijs?

1. gesmolten
2. hebt
3. vet

Eerst pak de boter,
daarna pak je de garde.
Wat zijn de signaalwoorden?

1. de boter, de garde
2. eerst
3. daarna
4. eerst, daarna

Eerst pak je de boter,
daarna neem je de garde om te roeren.

Wat staat in de gebiedende wijs?

1. pak, neem
2. neem
3. pak, neem, roeren
4. pak

Wat hoort bij een tekstopmaak of lay-out?

Welk schoolboek heeft de prettigste lay-out? Waarom?

bladzijde 100

Paragraaf 5.4 Schrijven en formuleren

Opmaak (lay-out) van je instructie

Opmaak / lay-out = het verfraaien (mooier maken) van een stuk tekst, met als doel om de tekst duidelijker, beter leesbaar en begrijpelijker te maken.

> verdeling van de tekst over de bladzijde

> het gebruik van kleur, tekstkaders en afbeeldingen

> het gebruik van titels en tussenkopjes

> keuze van lettertype (font) of lettergrootte

> onderstrepen, schuin of dik drukken van woorden

Van weinig naar veel opmaak

Bekijk de volgende tekstpagina's en merk de verschillen op.

Welke vind je prettig opgemaakt?

Instructie-opdracht

Schrijf (als duo) op een blaadje een instructie over hoe je vanaf je plaats
via de kortste route (maak een keuze):

- naar de hoofdingang van het CCC loopt;

- naar lokaal 330 loopt;

- naar het theater in de bovwenbouwaula

Gebruik de gebiedende wijs en signaalwoorden.

Zet je naam op het blaadje.

Einde van de les