Start hoofdstuk 3 - TL 2

SIGNAALWOORDEN
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

SIGNAALWOORDEN

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Blz. 87 - boek
Signaalwoorden 
Voorbeeld - bijvoorbeeld, neem nou, zoals, onderandere
Opsomming - ten eerste, ten tweede, bovendien, ook, verder, ten slotte
Volgorde - eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dan

Slide 3 - Tekstslide

7

Slide 4 - Video

00:26
Voordat je een foto op een taart kunt bakken, moet je natuurlijk eerst een taart bakken.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde

Slide 5 - Quizvraag

00:36
De presentatrice noemde zojuist een
A
voorbeeld
B
volgorde
C
opsomming

Slide 6 - Quizvraag

01:08
Welk signaalwoord gebruikte de presentatrice net?
A
zo
B
moet
C
worden
D
allereerst

Slide 7 - Quizvraag

01:17
'Zo ontstaan drie lagen cake, waar vulling tussen gaat komen.'
Hier is sprake van een
A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde

Slide 8 - Quizvraag

01:36
Van welk verband maakte de presentatrice in dit stukje veel gebruik?
A
volgorde
B
opsomming
C
voorbeeld

Slide 9 - Quizvraag

01:58
Welk signaalwoord gebruikte de presentatrice toen ze het had over de 'favoriete ster uit Spangas'
A
of
B
bijvoorbeeld
C
neem nou
D
en

Slide 10 - Quizvraag

02:44
En dan wordt de foto op de taart gelegd...
Welk verband wordt gebruikt?
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde

Slide 11 - Quizvraag

Aan de slag 
Blz. 88/89
Opdracht 2 & 3

Slide 12 - Tekstslide

1. Waarover heb je vandaag iets
geleerd?
2. Wat moet de volgende keer worden herhaald?

Slide 13 - Open vraag

Leg je spullen op tafel
Ga lezen in  je leesboek 
timer
7:00

Slide 14 - Tekstslide

De planning 
Lezen
Herhaling signaalwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Welke verbanden ken je?

Slide 17 - Woordweb

Slide 18 - Video

Signaalwoorden en verbanden
Signaalwoorden plakken woorden, zinsgedeeltes, zinnen en alinea's aan elkaar.
Een signaalwoord geeft jou extra informatie over de woorden, zinsgedeeltes, zinnen of alinea's die bij het signaalwoord staan.

Slide 19 - Tekstslide

Zoek de juiste combinaties van verbanden en signaalwoorden
Tekst
Voorbeeld
Opsomming
Volgorde van tijd
bovendien, ook
terwijl, vervolgens
zoals, neem nou

Slide 20 - Sleepvraag

Volgorde van tijd
Eerst
Daarna
Vervolgens
Nadat
Terwijl
Dan

Slide 21 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
Neem nou
Zo
Zoals
Onder andere 

Slide 22 - Tekstslide

Opsomming
ten eerste
ten tweede 
bovendien
ook
verder
tenslotte

Slide 23 - Tekstslide

3

Slide 24 - Video

01:05
Klaas geeft hier een
A
opsomming
B
voorbeeld
C
volgorde van tijd

Slide 25 - Quizvraag

01:12
Welk signaalwoord gebruikte klaas hier EN welk verband geeft dat signaalwoord aan?
Je kunt kiezen uit: voorbeeld, opsomming, volgorde van tijd

Slide 26 - Open vraag

01:31
'Om te testen hoe sterk onze dijken zijn'
Dit zinnetje is:
A
Een voorbeeld
B
Een onderdeel van een opsomming
C
Een onderdeel van een volgorde van tijd

Slide 27 - Quizvraag

In de tekst tussen de pijlen moet jij signaalwoorden plaatsen.
'Doe een ... deksel eraf!'
1. Welke drie signaalwoorden plaats je?
2. Om welk verband gaat het hier?

Slide 28 - Tekstslide

1. Welke drie signaalwoorden plaats je?

2. Om welk verband gaat het hier?

Slide 29 - Open vraag

En nu?
Denk je dat je het al goed snapt?
Ga dan alvast aan de slag met opdracht 2 en 3 uit je boek.

Vind je het nog lastig?
Doe nog mee met de test!

Slide 30 - Tekstslide

TERWIJL

is een signaalwoord voor
A
Voorbeeld
B
Opsomming
C
Volgorde van tijd

Slide 31 - Quizvraag

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord

verder?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde van tijd

Slide 32 - Quizvraag

Wat doen signaalwoorden?

Slide 33 - Open vraag

Welke signaalwoorden herken je?

Slide 34 - Tekstslide

Welk verband hoort bij de signaalwoorden: zoals en zo?
A
opsomming
B
volgorde van tijd
C
voorbeeld

Slide 35 - Quizvraag

Leg je spullen op tafel
Ga lezen in  je leesboek 
timer
7:00

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

* Lezen
* Nakijken opdracht 2
* Aan de slag 

Slide 38 - Tekstslide

Antwoorden - opdracht 2
1. (De werking) van een TomTom
2. Satelieten, controlestations, gps-satelieten
3. dubbele punt / dots
4. vervolgens, daarna
5. 

Slide 39 - Tekstslide