Start hoofdstuk 3 - TL 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Leg je spullen op tafel

Ga lezen in  je leesboek 

De planning 

Lezen

Dagopening

Start hoofdstuk 3

 Nieuw hoofdstuk 

Hoofdstuk 3

Werk in uitvoering

Bovenaan een tekst staat een ...

1. Titel
2. Tussenkopje
3. Alinea
4. Onderwerp

Elke tekst heeft een onderwerp.

1. Waar
2. Niet waar

deelonderwerp hoort bij:

1. zin
2. tekst
3. alinea
4. inleiding

Wat hoort NIET bij de indeling van een tekst?

1. inleiding
2. middenstuk
3. deelonderwerp
4. slot

Een ander woord voor deeltitel is

1. Tussenkopje
2. alinea
3. tekstgedeelte

Wat zijn hoofdzaken?

1. Hoofdzaken geven de belangrijke informatie over het onderwerp van de tekst.
2. Hoofdzaken geven minder belangrijke informatie.
3. Hoofdzaken maken de tekst iets duidelijker
4. Hoofd- en bijzaken bestaan niet.

Wat vertel je als je kort wil vertellen waar een tekst over gaat?

1. alleen de hoofdzaken
2. alleen de bijzaken
3. de hoofd,- en bijzaken
4. de inleiding

SIGNAALWOORDEN

Blz. 87 - boek

Signaalwoorden 

Voorbeeld - bijvoorbeeld, neem nou, zoals, onderandere

Opsomming - ten eerste, ten tweede, bovendien, ook, verder, ten slotte

Volgorde - eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dan

00:26

Voordat je een foto op een taart kunt bakken, moet je natuurlijk eerst een taart bakken.

1. opsomming
2. voorbeeld
3. volgorde

00:36

De presentatrice noemde zojuist een

1. voorbeeld
2. volgorde
3. opsomming

01:08

Welk signaalwoord gebruikte de presentatrice net?

1. zo
2. moet
3. worden
4. allereerst

01:17

'Zo ontstaan drie lagen cake, waar vulling tussen gaat komen.'
Hier is sprake van een

1. voorbeeld
2. opsomming
3. volgorde

01:36

Van welk verband maakte de presentatrice in dit stukje veel gebruik?

1. volgorde
2. opsomming
3. voorbeeld

01:58

Welk signaalwoord gebruikte de presentatrice toen ze het had over de 'favoriete ster uit Spangas'

1. of
2. bijvoorbeeld
3. neem nou
4. en

02:44

En dan wordt de foto op de taart gelegd...
Welk verband wordt gebruikt?

1. opsomming
2. voorbeeld
3. volgorde

Aan de slag 

Blz. 88/89

Opdracht 2 & 3

1. Waarover heb je vandaag iets
geleerd?
2. Wat moet de volgende keer worden herhaald?

Leg je spullen op tafel

Ga lezen in  je leesboek 

De planning 

Lezen

Herhaling signaalwoorden

Welke verbanden ken je?

Signaalwoorden en verbanden

Signaalwoorden plakken woorden, zinsgedeeltes, zinnen en alinea's aan elkaar.

Een signaalwoord geeft jou extra informatie over de woorden, zinsgedeeltes, zinnen of alinea's die bij het signaalwoord staan.

Zoek de juiste combinaties van verbanden en signaalwoorden

Tekst

Voorbeeld

Opsomming

Volgorde van tijd

bovendien, ook

terwijl, vervolgens

zoals, neem nou

Volgorde van tijd

Eerst

Daarna

Vervolgens

Nadat

Terwijl

Dan

Bijvoorbeeld

Neem nou

Zo

Zoals

Onder andere 

Opsomming

ten eerste

ten tweede 

bovendien

ook

verder

tenslotte

01:05

Klaas geeft hier een

1. opsomming
2. voorbeeld
3. volgorde van tijd

01:12

Welk signaalwoord gebruikte klaas hier EN welk verband geeft dat signaalwoord aan?
Je kunt kiezen uit: voorbeeld, opsomming, volgorde van tijd

01:31

'Om te testen hoe sterk onze dijken zijn'
Dit zinnetje is:

1. Een voorbeeld
2. Een onderdeel van een opsomming
3. Een onderdeel van een volgorde van tijd

In de tekst tussen de pijlen moet jij signaalwoorden plaatsen.

'Doe een ... deksel eraf!'

1. Welke drie signaalwoorden plaats je?

2. Om welk verband gaat het hier?

1. Welke drie signaalwoorden plaats je?

2. Om welk verband gaat het hier?

En nu?

Denk je dat je het al goed snapt?

Ga dan alvast aan de slag met opdracht 2 en 3 uit je boek.

Vind je het nog lastig?

Doe nog mee met de test!

TERWIJL

is een signaalwoord voor

1. Voorbeeld
2. Opsomming
3. Volgorde van tijd

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord

verder?

1. voorbeeld
2. opsomming
3. volgorde van tijd

Wat doen signaalwoorden?

Welke signaalwoorden herken je?

Welk verband hoort bij de signaalwoorden: zoals en zo?

1. opsomming
2. volgorde van tijd
3. voorbeeld

Leg je spullen op tafel

Ga lezen in  je leesboek 

Wat gaan we doen?

* Lezen

* Nakijken opdracht 2

* Aan de slag 

Antwoorden - opdracht 2

1. (De werking) van een TomTom

2. Satelieten, controlestations, gps-satelieten

3. dubbele punt / dots

4. vervolgens, daarna

5.