9.1,2 herkansing th1

Pak je boek
en je schrift en etui :)

Boek op blz. 93.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Pak je boek
en je schrift en etui :)

Boek op blz. 93.

Slide 1 - Tekstslide

pak je boek op blz. 93
en je etui natuurlijk :)

Boek op blz. 60.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Wat ga je leren?
- Uitleg
- Zelfstandig werken
- Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je leren?
Je leert hoe je formules korter schrijft.

Je leert hoe je formules anders schrijft.

Je leert wat termen en variabelen zijn.

Je leert hoe je formules vereenvoudigt. 

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

bedrag = 50 - 0,25 x tijd
Nu moeten we veel schrijven, dus dat kan anders.
Van de woorden schrijven we alleen de eerste letters op, dus:
b = 50 - 0,25 x t

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

Hoe schrijf ik de volgende formule korter schrijven?
aantal = 30 x tijd + 5

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

Hoe schrijf ik de volgende formule korter schrijven?
aantal = 30 x tijd + 5
a = 30 x t + 5

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

a = 30 x t + 5
Nu hebben we dit, maar dit kan nog korter. Hoe?

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

a = 30 x t + 5
Nu hebben we dit, maar dit kan nog korter. Hoe?
We kunnen het vermenigvuldigingsteken (x) weglaten.
a = 30t + 5
Dit kan alleen tussen een getal en een letter. 30 x t wordt 30t

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

a = 24 + 5 x t
Hoe schrijf je dit korter?

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

a = 24 + 5 x t
Hoe schrijf je dit korter?
a = 24 + 5t

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

aantal = 10 - 2 x nummer
Hoe schrijf ik dit zo kort mogelijk?

Slide 12 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

aantal = 10 - 2 x nummer
Hoe schrijf ik dit zo kort mogelijk?
Vervang de woorden voor letters.
a = 10 - 2 x n


Slide 13 - Tekstslide

Uitleg
Hoe schrijf je formules korter?

aantal = 10 - 2 x nummer
Hoe schrijf ik dit zo kort mogelijk?
a = 10 - 2 x n
Haal het vermenigvuldigingsteken (x) er tussen uit.
a = 10 -2n


Slide 14 - Tekstslide

Uitleg
Formules anders schrijven.

a = 10 + 2 x n
Geel mag niet bij groen en blauw staan. Groen en blauw moeten bij elkaar staan.
Welke mogelijkheden zijn er?

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg
Formules anders schrijven.

a = 10 + 2 x n
a = 2 x n + 10
2 x n + 10 = a
10 + 2 x n = a


Slide 16 - Tekstslide

Uitleg
Wat zijn termen en variabelen?

a = 30b + 13 + 4b

Variabelen zijn de letters. 

Slide 17 - Tekstslide

Uitleg
Wat zijn termen en variabelen?

a = 30b + 13 + 4b

Variabelen zijn de letters. 
De variabelen zijn in dit geval de a en b.

Slide 18 - Tekstslide

Uitleg
Wat zijn termen en variabelen?

a = 30b + 13 + 4b                              Alles waar een + of - tussen 
                                                                 staat is een term.

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg
Wat zijn termen en variabelen?

a = 30b + 13 + 4b                              Alles waar een + of - tussen 
                                                                 staat is een term.
De termen zijn hier: 30b, 13 en 4b

Als er een x tussen staat hoort het bij elkaar.

Slide 20 - Tekstslide

Uitleg
Wat zijn gelijksoortige termen?

a = 30b + 13 + 4b                              Als de termen dezelfde letter                                                                           hebben of allebei geen letter                                                                           hebben, dan zijn ze                                                                                               gelijksoortig.

Slide 21 - Tekstslide

Uitleg
Hoe vereenvoudig je een formule?

a = 30b + 13 + 4b                             Tel de gelijksoortige termen bij                                                                      elkaar op.

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg
Hoe vereenvoudig je een formule?

a = 30b + 13 + 4b                             Tel de gelijksoortige termen bij      a = 34b + 13                                       elkaar op. Als er een - staat haal                                                                      je ze van elkaar af.

Slide 23 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat?    opdracht 4, 5, 6, 9, 14, 15 op blz. 94
Hoe?    fluisteren
Hulp?  fluisteren of vraag stellen aan mevrouw
Tijd?     tot 5 minuten voor het einde van de les
Klaar?  Steek je vinger op.

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
Ruim je spullen nog NIET op.

Slide 25 - Tekstslide