3 havo:
- Fictie H1 en H2 (gele blokjes)
- Beeldspraak: herhaling,
opsomming, tegenstelling, eufemisme, hyperbool, understatement, ironie of sarcasme
- Gram. zinsontleding: samengesteld/ enkelvoudig, onder- en nevenschikking, hoofd- en bijzinnen; bijvoeglijke bijzin
- Gram. woordsoortbenoeming: alle woordsoorten t/m H2 (met nadruk op het betr. vnw.)
- Spelling: werkwoordspelling, meervoudsvormen, verkleinwoorden, apostrof, trema, liggend streepje, dictee
- Over taal: alle woorden met betekenis (opdracht 1 en 2 van H1 en H2)+ afleiden bijv. nw. van een werkwoord
- Schrijfvaardigheid: foutieve
inversie, incongruentie, ontspoorde zinnen of dat/als-constructie.
3 vwo:
- Fictie H1 en H2 (gele blokjes)
- Beeldspraak: herhaling,
opsomming, tegenstelling, paradox, eufemisme, hyperbool, understatement,
ironie, sarcasme, pleonasme, tautologie of retorische vraag.
- Gram. zinsontleding: benoemen van bijzinnen, bijzinnen maken
- Gram. woordsoortbenoeming: alle woordsoorten t/m H2 (met nadruk op de voornaamwoorden en het vnw. bw..)
- Spelling: werkwoordspelling, meervoudsvormen, verkleinwoorden, apostrof, trema, liggend streepje, dictee
- Over taal: alle woorden met betekenis (opdracht 1 en 2 van H1 en H2) + afleiden bijv. nw. van een werkwoord
- Schrijfvaardigheid: foutieve inversie, incongruentie, ontspoorde zinnen of dat/als-constructie.