5.3 en 5.4 Rekenen aan reacties en broeikas effect
Rekenen aan reacties
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Rekenen aan reacties
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
- De wet van massabehoud
- Berekeningen uitvoeren van massaverhoudingen
Slide 2 - Tekstslide
Wat is het symbool voor ijzer?
A
Ij
B
IJ
C
F
D
Fe
Slide 3 - Quizvraag
Wat is de moleculaire afkorting naam van water?
Slide 4 - Open vraag
Wat is de moleculaire afkorting van distikstofmonoxide
Slide 5 - Open vraag
Massabehoud
Als een kaars brandt, reageert het kaarsvet met zuurstof. Zowel het kaarsvet als de zuurstof verdwijnt.
Door een experiment met afgesloten flessen kan geconstateerd worden dat de massa nooit verdwijnt in een chemische reactie.
Slide 6 - Tekstslide
Massabehoud
De wet van behoud van massa:
Bij een chemische reactie is de totale massa van de beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reactieproducten
Slide 7 - Tekstslide
Montroydiet
Zuurstof werd voor het eerst aangetoond door montroydiet te ontleden.
2 HgO -> 2 Hg + O2
Als je 27 g HgO ontleedt, ontstaat 25 g Hg en 2 g O2.
Hoeveel totale massa voor en na de pijl?
Slide 8 - Tekstslide
Massaverhouding
2 HgO -> 2 Hg + O2
27 g -> 25 g + 2 g
27 : 25 : 2
Bereken hoeveel zuurstof & montroydiet je krijgt als je 100 gram Hg hebt.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Gassen
De massa van gas is lastig om te meten.
Staalwol kan je verhitten en reageert dan met zuurstof.
De massa wordt groter, dit komt doordat het Fe samen in gaat met O.
Slide 11 - Tekstslide
Staalwol
4 Fe + 3 O2 --> 2 Fe2O3
7 : 3 : 10
Slide 12 - Tekstslide
Opgave
- Bereken aan de hand van de massaverhouding hoeveel ijzeroxide er ontstaat als je 35 gram ijzer hebt.
- Bereken daarnaast hoeveel zuurstof daarbij nodig is.
Slide 13 - Tekstslide
Wat weet je van broeikasgassen?
Slide 14 - Woordweb
Broeikaseffect
- Drie soorten broeikasgassen
- Hoe ontstaat een versterkt broeikaseffect
- De effecten van broeikaseffect
- Wat zijn de maatregelen om het te verkleinen
Slide 15 - Tekstslide
Benzine verbranden
Een autotank kan ongeveer 40 L benzine hebben. Omgerekend is dat 28 kg.
Hoeveel CO2 heeft de auto dan uitgestoten?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Broeikasgas
Koolstofdioxide is in de laatste eeuw enorm veel gemaakt door de mens. De fabrieken stoten veel uit. Het wordt ook gemeten en het is duidelijk te zien dat er een stijging in zit.
Slide 19 - Tekstslide
Welke CO2 uitstoter ken je?
Slide 20 - Woordweb
Fossiele brandstoffen
Door het verbranden van aardgas, aardolie en steenkool stijgt het CO2-gehalte op aarde.
De stoffen worden uit de aarde gehaald en zijn organische stoffen.
Slide 21 - Tekstslide
Is lachgas ook een broeikasgas?
A
Ja
B
Nee
Slide 22 - Quizvraag
Methaan en lachgas
Methaan en lachgas zijn ook gassen die het broeikaseffect versterken.
Methaan komt vooral door verteringsprocessen. Door koeien komt er veel methaan in de lucht.
Lachgas komt vrij als afvalproduct in de chemische industrie.
Slide 23 - Tekstslide
Bedenk een gevolg van het versterkte broeikaseffect
Slide 24 - Woordweb
Maatregelen
We moeten minder CO2 uitstoten. Er zijn een aantal manieren om dat te doen;
- Verwarming
- Elektriciteit
- Landbouw (veeteelt)
- Transport
- Industrie
Slide 25 - Tekstslide
Welke maatregel zou je vandaag nog kunnen aanpassen?
Slide 26 - Woordweb
Vragen
Slide 27 - Tekstslide
Wat ga je doen !!
Je leest eerst de theorie nog een keer door van deze paragraaf.
Je maakt ONLINE de bijbehorende opdrachten.
Je maakt ONLINE alle opdrachten die bij deze paragraaf horen.
Ben je eerder klaar dan meld je dit bij mij.
Als je klaar bent, dan laat je het gemaakte werk controleren. Dan pas mog je wat voor jezelf doen. NIET op je telefoon !!
Ben je aan het eind van de les nog niet klaar dan is dit het huiswerk voor de volgende keer.