Les 3: sport, EHBO en catering

Les 3
Sport, EHBO en catering
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
OLTMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les 3
Sport, EHBO en catering

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
Ondersteuning bij sport en bewegingsactiviteiten 
Voorkomen van ongevallen en EHBO

 Facilitaire dienstverlening, catering en inrichting


Slide 2 - Tekstslide

Sport voeding en gezondheid
We horen tegenwoordig veel over hoe we gezond kunnen leven. Twee belangrijke onderdelen daarvan zijn beweging en voeding.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Ondersteuning bij sport en bewegingsactiviteiten
Taak:
eenvoudige, regelende taken verrichten bij sport en bewegen

je kunt: 
- info verzamelen over sporten in de omgeving
- deelnemers werven en informeren
- assisteren tijdens sportactiviteiten
- omgaan met veiligheid en  voorkomen van blessures 

Slide 5 - Tekstslide

Welke sporten zijn hier in de omgeving uit te voeren?

Slide 6 - Open vraag

Opdracht 1
Je krijgt een blad van je docent
Je verzint een beweging/ sportactiviteit voor:
1 kleuters
2 jongeren tussen de 10 en 18 jaar
3 ouderen (60 +)
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Heb je wel eens een sportblessure gehad, zo ja, wat?

Slide 9 - Open vraag

Wat zijn typische sportblessures?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Video

Typische sportblessures
- knieblessure > hardlopen
- enkelblessure > hardlopen
- gebroken sleutelbeen > wielrennen 
- rug- en nekklachten > fitness en hockey
- zweepslag/ beenblessure > voetbal
- elleboogblessure > tennis

Slide 12 - Tekstslide

Wat zit er in een EHBO koffer?

Slide 13 - Woordweb

EHBO koffer

Slide 14 - Tekstslide

EHBO periode 3
In periode 3 kun je kiezen voor OLT EHBO
Dan ga je verder in op blessures en hoe deze worden behandeld/ voorkomen
Er wordt dan ook een EHBO koffer erbij gepakt

Slide 15 - Tekstslide

Facilitaire dienstverlening, catering en inrichting

veilige voeding
netjes werken en nette werkplek

je krijgt een stukje theorie, daarna een opdracht

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat is Hygiëne
Hygiëne wil niet meer zeggen dat je goed op jezelf en op je omgeving past. Hou jezelf en je omgeving schoon voor je gezondheid en die van andere. 
Bacteriën, virussen, schimmels en ander ziekteverwekkers krijgen alleen de kans om zich te vermenigvuldigen en door te groeien als er onhygiënische toestanden zijn.

Hygiëne is schoonheid. Hygiëne is frisheid. Hygiëne is veiligheid. Hygiëne geeft een prettig gevoel !

Slide 18 - Tekstslide

Zoek een foto van een onhygiënische keuken

Slide 19 - Open vraag

Persoonlijke hygiëne
Kies OLT zorg en welzijn periode 3 
Dan gaan we hier verder op in! 


.... maar toch een leuk filmpje hierover ....

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Gevaren in voedsel
Microbiologische gevaren: bacteriën, schimmels, virussen en parasieten.
Chemische gevaren, oftewel schadelijke stoffen: bijvoorbeeld resten bestrijdingsmiddelen.
Fysische gevaren: glas, botdeeltjes, scherpe metaal- of houtdeeltjes, enzovoorts.
 

Slide 22 - Tekstslide

Kruisbesmetting
Men spreekt van kruisbesmetting wanneer ziekmakende bacteriën van het ene product op het andere komen.

Voorbeeld van kruisbesmetting: 
Als je één snijplank gebruikt om eerst rauw vlees te snijden en daarna de sla is de kans groot dat ziekmakende bacteriën van het rauwe vlees op de sla terecht komen.

Slide 23 - Tekstslide

8 hygiëne tips voor in de keuken
1. Doe de afwas meteen na het koken en veeg alle vlakken schoon met een fris vaatdoekje.
2. Vervang je vaatdoek iedere dag. Nat in een hoekje gegooid zijn ze een nest voor bacteriën. Wil je ze nog eens gebruiken, spoel en wring je vaatdoek goed uit.
3. Veeg spetters direct van je fornuis om aangekoekte hardnekkige vlekken te voorkomen.
4. Gebruik aparte snijplanken voor groenten, vlees en vis om kruisbesmetting te voorkomen.
5. Zet je afvalbak onder of dicht bij de gootsteen, zodat je tijdens het verwisselen van de vuilniszak meteen schoonmaakmiddel bij de hand hebt om hem schoon te poetsen.
6. Was je handen voor je gaat koken en ook tussendoor wanneer je vlees aanraakt.
7. Zorg dat je restjes eten die je opwarmt goed verhit.
8. Zorg dat je koelkast de juiste temperatuur heeft. Dat is belangrijk om eten zo lang mogelijk goed te houden. De ideale temperatuur voor een koelkast is 4 graden.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

De grote keuken:
Geen enkel horecabedrijf is gelijk (behalve ketens).
In een bepaald soort bedrijf zijn een bepaald soort gasten aanwezig net als een bepaalde inrichting, personeel, samenstelling kaart en het prijsniveau: geen toeval maar berekend!
Bedrijsformule
  • Belangrijkste doel: voldoende en de juiste gasten binnenkrijgen -> winst.
  • Elke 'P' kan voor ieder restaurant belangrijker of minder belangrijk zijn:
- Personeel is in luxe restaurant belangrijker dan bij een zelfservice bedrijf
- Plaats is voor een wegrestaurant van grote waarde, een snelwegomlegging kan funest zijn
- Promotie voor een strandclub plaats je niet in het clubblad van een damclub



Slide 26 - Tekstslide

inrichting Restaurant
Gasten komen niet alleen om te eten te drinken of te slapen. Dat kunnen ze thuis veel goedkoper. Gasten komen voor de gastvrijheid, de sfeer en de omgeving.

Daarom zijn ze bereid om meer te betalen dan wat het thuis kost. Om zeker te zijn van een goede plaats zijn er gasten die een plaats willen reserveren.

De horecaondernemer legt vaak een plattegrond naast de reserveringslijst bij de telefoon.


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Opdracht 2: Gezond restaurant

Ontwerp je eigen restaurant!

  1. Bedenk wat voor soort restaurant je wil
  2. Bedenk een originele naam
  3. Denk na over inrichting/ sfeer (teken een plattegrond)
  4. Maak een menukaart

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Opdracht 3:  Bijzondere activiteit in je restaurant
1. Bedenk iets unieks dat je aanbied in je restaurant
bijv. High tea, High wine, Kinderfeestjes, Pannenkoekenfestijn, WinterBBQ, Samen dineren met de hond....
2. Maak een flyer op een A4tje met uitleg
3. Maak een lijstje met alle spullen die je voor deze activiteit noig hebt.

Slide 31 - Tekstslide