In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
herhaling toetsstof
Slide 1 - Tekstslide
Heb je al geleerd voor de komende toets?
A
Yes, ik voel me al goed voorbereid
B
Een klein beetje, maar had wel meer gemoeten
C
Nee, nog totaal niets gedaan
D
Ik leer pas op het laatste moment
Slide 2 - Quizvraag
spier voor strekkende beweging:
A
extensor
B
flexor
C
contractie
D
endorator
Slide 3 - Quizvraag
Nederlands naam voor: clavicula
Slide 4 - Woordweb
Wat is een van de functies van het skelet?
A
Opslag van zuurstof
B
Bescherming van de lever
C
Hulp bij spijsvertering
D
Geven van lichaamsvorm
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een verschil tussen gewrichtskraakbeen en botweefsel?
Slide 6 - Open vraag
Wat is de rol van calciumzouten in botweefsel?
A
Maken het bot elastisch
B
Geven stevigheid en hardheid aan het bot
C
Produceren bloedcellen
D
Zorgen voor spierwerking
Slide 7 - Quizvraag
Wat kan er ontstaan door te weinig calciuminname?
A
Osteoporose
B
Spierkrampen
C
Overmatige groei van botten
D
Gewrichtsontsteking
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn eigenschappen van spiercellen
Slide 9 - Woordweb
Welke vitamine is nodig voor de opname van calcium uit de voeding?
A
Vitamine A
B
Vitamine C
C
Vitamine D
D
Vitamine E
Slide 10 - Quizvraag
Wat zorgt voor een soepele beweging in een gewricht?
A
Calciumzouten
B
Gewrichtskraakbeen en gewrichtsvloeistof
C
Spieren
D
Ligamenten
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn de verschijnselen van reumatoïde artritis?
Slide 12 - Open vraag
Wat is de rol van pezen bij spieren?
A
Ze slaan energie op
B
Ze verbinden spieren met botten
C
Ze produceren bloedcellen
D
Ze geven stevigheid aan spieren
Slide 13 - Quizvraag
Bij een wervelfractuur zit er een breuk in een van de wervels. Bij een stabiele breuk is het
A
ruggenmerg beschadigd
B
wervellichaam gebroken
C
ruggenmerg en wervellichaam beschadigd
Slide 14 - Quizvraag
Welke aandoening geeft ontstekingsverschijnselen aan wervel- en bekkengewrichten?
Slide 15 - Open vraag
Wat is de eerste stap in de keten van hulpverlening na een ongeval of trauma?
A
Ambulanceverpleegkundige beoordeling
B
Inzet van een Mobiel Medisch Team (MMT)
C
Melding bij de meldkamer ambulancezorg
D
Spoedeisende Hulpbehandeling
Slide 16 - Quizvraag
Hoe kan een zorgvrager met een stabiele wervelfractuur worden behandeld?
A
Alleen bedrust
B
Alleen operatie
C
Operatie en bedrust
D
Fysiotherapie
Slide 17 - Quizvraag
Wat zijn de eerste verschijnselen van de ziekte amyotrofe laterale sclerose (ALS)?
Slide 18 - Woordweb
Wat kan een symptoom zijn van een schedelbasisfractuur?
A
Liquorlekkage via neus of oren
B
Kortdurende bewusteloosheid na een klap
C
geheugenverlies
D
misselijkheid
Slide 19 - Quizvraag
abductor
A
spier voor beweging naar voren
B
spier voor een draaiende beweging
C
spier voor een beweging naar het lichaam toe
D
spier voor een beweging van het lichaam af
Slide 20 - Quizvraag
Welke 3 verpleegkundige observatiepunten zijn er bij zorgvragers met Duchenne-spierdystrofie?
Slide 21 - Open vraag
Hoe noemen we de bolle kromming bij het thoracal- sacrale- en staartbeendeel van de wervelkolom?
Slide 22 - Open vraag
Wat wordt bedoeld met het crushsyndroom?
A
Wanneer het kapsel waarin het gewricht zit dusdanig verrekt is dat het gewricht uit zijn normale positie schiet
B
Wanneer weefsel, nadat het een tijdje is afgekneld van bloed, weer doorbloed wordt, kunnen er veel afvalstoffen vrijkomen uit het weefsel. Dit kan giftig zijn voor de zorgvrager en leiden tot ernstige nierproblemen.
C
Het afsterven van een gedeelte van het weefsel nadat het een tijdje is afgekneld van bloed.
D
Alle bovenstaande zijn goed. Crush is namelijk een verzamelwoord.
Slide 23 - Quizvraag
Musculus rectus abdominis
A
rechte buikspier
B
grote borstspier
C
kuitspier
D
minnikskapspier
Slide 24 - Quizvraag
Wat is osteoporose?
Slide 25 - Woordweb
Latijnse namen van alle spieren die je moet leren.
Slide 26 - Woordweb
achterhoofdbeen
A
os frontale
B
os occipitale
C
os parietale
D
os nasale
Slide 27 - Quizvraag
distaal
A
dicht bij de romp
B
botuiteinde
C
ver van de romp
D
botschacht
Slide 28 - Quizvraag
Wie heeft er nog zin in een potje 30 seconds met de begrippenlijst?