Klinisch redeneren

Klinisch redeneren
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerpleegkundeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Klinisch redeneren

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelstellingen
Na afloopt van de toets hebben de studenten hun kennis van het klinisch redeneren opgefrist. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitspraak omschrijft klinisch redeneren het beste?
A
Met diverse disciplines een diagnose stellen door te overleggen.
B
Vaardigheid om eigen competenties te koppelen aan medische kennis.
C
Vaardigheid om eigen observaties te koppelen aan medische kennis.
D
In staat zijn om na te denken over complicaties bij een ziektebeeld.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is klinisch redeneren?
A
Methode om informatie te ordenen
B
Methode om informatie te verzamelen voor verpleegplan.
C
Methode om gezondheidstoestand te observeren
D
Methode om zorg- situatie te analyseren en acties in te zetten

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oplossen en problemen voorkomen is het doel van klinisch redeneren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van klinisch redeneren
A
onderbouwd tot een beslissing komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is
B
de zorgvrager observeren en uitslagen doorgeven aan de arts
C
de vitale functies van de zorgvrager controleren voor de juiste zorg
D
bij niet-pluis gevoel de arts raadplegen, zodat zorgvrager de juist zorg krijgt

Slide 6 - Quizvraag

antwoord:
A
Uit hoeveel stappen bestaat het Klinisch redeneren?
A
4
B
7
C
8
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1 Klinisch redeneren
A
Klinische probleemstelling
B
Aanvullend onderzoek
C
Oriëntatie op de situatie
D
Verloop

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het ICF-model kun je in het proces van klinisch redeneren inzetten om
A
Mogelijke problemen in kaart te brengen
B
Een risicoanalyse te maken
C
Om een sepsis vast te stellen

Slide 9 - Quizvraag

mogelijke problemen in kaart te brengen
De 3e stap van klinisch redeneren is?
A
Nabeschouwing
B
Oriëntatie op de situatie
C
Aanvullend onderzoek
D
Klinisch beleid

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke stap van het klinisch redeneren zou je de EWS score kunnen gebruiken?
A
Stap 1. Oriënteren op de situatie
B
Stap 2; probleemstelling
C
Stap 3: aanvullend onderzoek
D
stap 4: beleid

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt klinisch redeneren in?

A
Vaardigheid om eigen observaties en interpretaties te koppelen aan medische kennis
B
Cyclisch proces van gegevensverzameling en analyse
C
Verpleegkundigen kunnen onderbouwen welke verpleegkundige interventies en vervolgstappen ze moeten nemen.
D
Zowel antwoord A, B, en C zijn juist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe pas jij klinisch redeneren toe tijdens je stage?
A
Ik pas het (nog)niet toe
B
Heel soms, als ik af en toe met mijn werkbegeleider ga zitten
C
Dagelijks, het is een onderdeel van mijn dagprogramma
D
Het lukt mij nog niet, ik vind het heel moeilijk

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies