11.1 De imperatief en de vocatief

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnSecundair onderwijs

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welke modellen bestaan er voor de werkwoorden?

Slide 7 - Woordweb

Wat is de stam van amare?
A
amare
B
am
C
amo
D
ama

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de stam van monere?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de stam van audire?

Slide 10 - Open vraag

Splits dan de imperatief audite.

Slide 11 - Open vraag

Wat is de stam van tegere?
A
tegi
B
tego
C
teg
D
tege

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet de i in teg-i-te?

Slide 13 - Open vraag

Geef de 1ste pers.enk. van capere.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Welke naamvallen ken je?

Slide 19 - Woordweb

Nominatief
Accusatief
Genitief
Datief
Vocatief
Aanspreking
Onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijvoeglijke bepaling
bijwoordelijke bepaling
nwdg
aan
voor
van
na een voorzetsel

Slide 20 - Sleepvraag