W10 3K2 BIO HSS THEMA 6 BS 3 Het Oog

BS 3: Het oog 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

BS 3: Het oog 

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een adequate prikkel?
A
Een prikkel waar een zintuigcel het meest gevoelig voor is.
B
Een prikkel die het snelst reageert op een impuls
C
Licht prikkel die ook als geluid kan worden waargenomen
D
Een prikkel die niet verwerkt kan worden door de hersenen.

Slide 3 - Quizvraag

De neus is het gevoeligst voor ........ Dit noemen we dan de ...........
A
Geur - drempelwaarde
B
Licht - drempelwaarde
C
Geur - adequate prikkel
D
Licht - adequate prikkel

Slide 4 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de drempelwaarde bij gewenning?
A
Die blijft gelijk
B
Die wordt hoger
C
Die wordt lager

Slide 5 - Quizvraag

Na verloop van tijd hoort iemand de klok niet meer tikken.
Wat is er met de drempelwaarde gebeurt?
Wat is de biologische term voor dit verschijnsel?
A
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
B
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet een adequate prikkel.
C
De drempelwaarde is lager komen te liggen. Dit heet gewenning.
D
De drempelwaarde is hoger komen te liggen. Dit heet gewenning.

Slide 6 - Quizvraag

juist of onjuist?

Reukzintuigen van een hond hebben een hogere drempelwaarde voor geur dan voor geluid.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Doel van deze les: 
Je kunt de inwendige en uitwendige delen van een oog noemen met hun functies en kenmerken

Slide 8 - Tekstslide

Oogkassen beschermen de ogen
Wenkbrauwen houden het zweet tegen zodat het niet in de ogen komt

Slide 9 - Tekstslide

Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en fel licht
Oogleden beschermen de ogen tegen vliegjes

Slide 10 - Tekstslide

Oogwit
Witte gedeelte is het harde oogvlies. 
Gekleurde gedeelte is de iris (of regenboogvlies).
In het midden zit een opening: de pupil (zwarte ronde vlek).
Over de iris en de pupil heen ligt het hoornvlies 

Slide 11 - Tekstslide

Traanvocht maakt je ogen schoon en beschermt je hoornvlies tegen uitdroging. Spoelt oog schoon. 
Traanklieren maken traanvocht
Traanbuizen staan in verbinding met de neusholte
Als je knippert verspreiden de oogleden het traanvocht

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Hoe krijgen ogen steeds genoeg licht?
test: 

  • Bedek één oog met je hand kijk met je andere oog naar het licht.
  • wacht een minuut
  • kijk bij je klasgenoot naar het verschil in de grote van de pupil.

Slide 15 - Tekstslide

lens
De lens zit achter de iris  en de pupil.  De ooglens is een belangrijk deel van de beeldvorming op ons netvlies.
hoornvlies
Het hoornvlies  is het doorzichtige deel van de buitenkant van het oog waar het licht door naar binnen valt.
Pupil
De pupil  is de opening van het midden van de iris. D Omdat het in het oog donker is lijkt de pupil zwart. De pupil zit achter het hoornvlies en voor het glasachtig lichaam, midden in de iris.
Iris
De iris of het regenboogvlies bepaalt de kleur van de ogen. Het is een ring achter het hoornvlies. De hoeveelheid doorgelaten licht naar het netvlies wordt bepaald door het samentrekken van kringspier in het midden van de iris, wat leidt tot verkleining van de pupil  waardoor er dus minder licht doorgelaten wordt.
Oogspier
Ieder oog heeft 6 verschillende oogspieren. Deze oogspieren zorgen voor de beweging van de ogen. Om scherp en vooral niet dubbel te zien hebben we een goede werking van deze oogspieren nodig.
Harde oogvlies
Het oogwit of sclera is de buitenste witte laag van het oog en bestaat uit stevig bindweefsel. De buitenste laag van het oog wordt ook wel de harde oogrok genoemd. Gaat aan de voorkant van het oog over op het hoornvlies (doorzichtig)
Vaatvlies
Het vaatvlies  bevat veel bloedvaten en pigment. Het zorgt samen met de iris voor een intensieve doorbloeding van het oog. Het vaatvlies ligt tussen hoornvlies en het netvlies. Aan de voorkant gaat het vaatvlies over in de iris (regenboogvlies).
Netvlies
Het netvlies of de retina vormt de binnenbekleding (het lichtgevoelige 'scherm') van ons oog en bestaat uit 10 lagen. Eén van deze lagen bevat de fotoreceptoren (zintuigcellen) die beter bekend zijn als de staafjes en kegeltjes. De prikkels worden hier omgezet in impulsen en gaan via de oogzenuw naar de hersenen. In het midden van het netvlies ligt de gele vlek, daar kun je het scherpst zien. 
Oogzenuw
Is een gevoelszenuw. Hij verbindt het oog met de hersenen. De plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de blinde vlek. Hier liggen geen zintuigcellen. 
Glasachtig lichaam
Geleiachtige massa die het oog vult en het netvlies op zijn plaats houdt. 

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen

Slide 17 - Tekstslide

het netvlies van een oog zit
A
aan de voorkant van het oog
B
in het midden van het oog
C
aan de binnenkant aan de achterkant van het oog
D
loopt van het oog naar de hersenen

Slide 18 - Quizvraag

lens
iris
netvlies
zenuw
vaatvlies
Glasachtig lichaam
gele vlek

Slide 19 - Sleepvraag

Hoe heet deel Q?
A
Pupil
B
Hoornvlies
C
Iris
D
Lens

Slide 20 - Quizvraag

Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 21 - Quizvraag

Op welke plek zitten geen oogzintuigcellen?
A
gele vlek
B
blinde vlek
C
netvlies

Slide 22 - Quizvraag

Het oog bestaat uit de volgende lagen:
A
harde oogvlies
B
harde oogvlies/vaatvlies/netvlies
C
harde oogvlies/netvlies
D
harde oogvlies/vaatvlies

Slide 23 - Quizvraag

Je ogen krijgen bescherming door:
A
Oogleden en wenkbrauwen
B
Oogleden met wimpers
C
Wenkbrauwen
D
Wenkbrauwen, oogleden met wimpers

Slide 24 - Quizvraag

Wat beschermt onze ogen tegen vliegjes?
A
wenkbrauwen
B
oogleden
C
wimpers

Slide 25 - Quizvraag

Wat zorgt er voor dat zweet niet in onze ogen kan lopen?
A
wenkbrauwen
B
wimpers
C
oogleden

Slide 26 - Quizvraag

hoe heet het zwarte rondje in je oog?
A
pupil
B
iris
C
wimpers
D
wenkbrauw

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag!
LEZEN
blz 52 t/m 53
MAKEN
 Begrippenlijst bs 3 Opdrachten bs 3 

KLAAR?
Test-jezelf

Slide 28 - Tekstslide