In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
oefentoets H,2
HAVO 2 B Cambreur College
Succes!
Slide 1 - Tekstslide
noem drie belangrijke kenmerken waaraan je een stad herkent
Slide 2 - Open vraag
wat is een megastad
A
belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zetelt
B
stad die veel groter en belangrijker is dan de tweede stad in het land
C
stad met meer dan tien miljoen inwoners
D
grote stad die belangrijk is voor een deel van de wereld
Slide 3 - Quizvraag
welke kenmerken passen bij een stad, noteer de juiste letters A: als je wilt studeren, moet je toch deze kant opkomen B: De bevolkingsdichtheid is niet zo hoog C: er is vooral laagbouw D: veel forensen komen hier 's morgens naartoe E: veel mensen werken in de landbouw F: wij wonen op de vijfde verdieping
Slide 4 - Open vraag
wat is het belangrijkste verschil tussen een megastad en een wereldstad
Slide 5 - Open vraag
een stad met 10 miljoen inwoners word een hoofdstad genoemd
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
zijn er stedelijk netwerken in Nederland?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
wat zijn belangrijke factoren van de ligging van een stad?
Slide 8 - Open vraag
<------ wat is de verstedelijkingsgraad van Nederland volgens dit plaatje
Slide 9 - Open vraag
wat is het verstedelijkingstempo?
Slide 10 - Open vraag
primate city
stedelijk netwerk
Slide 11 - Sleepvraag
door welke factoren groeien de steden (meerdere antwoorden mogelijk)
A
vestigingsoverschot
B
de goed/grote winkels in de stad
C
de mooie woningen in de stad
D
geboorteoverschot
Slide 12 - Quizvraag
wat is een suburb
Slide 13 - Open vraag
wat is het CBD
Slide 14 - Open vraag
wat is het verschil tussen sub-urbanisatie en urbanisatie
Slide 15 - Open vraag
hoe heet het proces waarbij vervallen wijken dicht bij het centrum worden opgeknapt tot een woonwijk (noem het begrip)
Slide 16 - Open vraag
wat zijn krottenwijken
Slide 17 - Open vraag
waardoor ontstonden files
Slide 18 - Open vraag
welke reden is juist over de verkeersproblemen (meerdere antwoorden mogelijk)
A
mensen gingen naar werk, waardoor het druk werd op de wegen
B
drukte in de stad door de mensen die overal lopen
C
het verkeer is veel sneller gegroeid dan de infrastructuur
D
er zijn veel te veel auto's in de steden
Slide 19 - Quizvraag
formele sector
informele sector
je verkoopt je producten op de markt
je werkt in de buurtsuper om de hoek
Slide 20 - Sleepvraag
wat is de goede volgorde
A
stadsgewest-stad-agglomeratie- stedelijk gebied
B
stad- agglomeratie-stadsgewest-stedelijk gebied
C
agglomeratie-stedelijk gebied-stad-stadsgewest
D
stedelijk gebied-stad-agglomeratie-stadsgewest
Slide 21 - Quizvraag
welke hoort niet in het rijtje thuis
A
Amsterdam
B
Maastricht
C
Den haag
D
Rotterdam
Slide 22 - Quizvraag
wat zijn de vinex-wijken
Slide 23 - Open vraag
hoe noem je het gebied met: winkels, ziekenhuis, theaters en restaurants
Slide 24 - Open vraag
Den haag
Utrecht
Rotterdam
vergadercentrum
industrie stad
zaken centrum
Slide 25 - Sleepvraag
welke uitspraken zijn juist: A- geen geschikte woning te vinden B- geen werk C- gevoel van onveiligheid D-te weinig ruimte en groen E- te weinig voorzieningen
Slide 26 - Open vraag
sanering
renovatie
vinex-wijken
opknappen
nieuwbouw rand van de stad
afbreken + opnieuw opbouwen
Slide 27 - Sleepvraag
benoem het begrip: het gescheiden wonen van verschillende bevolkingsgroepen in de stad.