Mijn eerste template

§ 6.2 Het gaat om de winst!
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

§ 6.2 Het gaat om de winst!

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les!
Weet je . . . 
  • Wat de brutowinstopslag is en hoe je daarmee de verkoopprijs kunt berekenen
  • Het verschil tussen afzet en omzet
  • Het verschil tussen brutowinst en nettowinst

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les!

Kun je :
  • Verkoopprijs berekenen
  • Btw van de consumentenprijs berekenen
  • Omzet berekenen
  • brutowinst en nettowinst berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet jij al over
Winst ?
Dit is een woordweb.

Slide 4 - Woordweb

Brutowinstopslag
inkoopprijs + BRUTOWINSTOPSLAG = verkoopprijs

Brutowinstopslag is de brutowinst in procenten van de inkoopprijs

Dekt de bedrijfskosten en de te behalen winst per product.


Slide 5 - Tekstslide

Verkoopprijs
Verkoopprijs = inkoopprijs + brutowinstopslag

Er zijn twee manieren om de verkoopprijs te kunnen berekenen

Slide 6 - Tekstslide

Manier 1
Brutowinstopslag / 100 x inkoopprijs
Voorbeeld:
Je koopt broeken in voor 10,-
verkoopt ze met een brutowinstopslag van 70%


Slide 7 - Tekstslide

Manier 1
Inkoopprijs broek : 10,-
Brutowinstopslag: 70%

70/100 x 10 = 7
Inkoopprijs + brutowinstopslag = verkoopprijs
10          +            7          =          17,-

Slide 8 - Tekstslide

Manier 2
Verkoopprijs = inkoopprijs(100%) = Brutowinstopslag (%)

100% + 70% van de inkoopprijs = 170%
170% van 10,- 
10 / 100 x 170 = 17,- (verkoopprijs)

Slide 9 - Tekstslide

Consumentenprijs berekenen
Verkoopprijs inclusief BTW is de consumentenprijs
Consumentenprijs = verkoopprijs = BTW ( 9% of 21%)

voorbeeld
De verkoopprijs van een T-shirt is 25 euro. 
Voor de consumentenprijs komt daar 21% aan btw bovenop

Slide 10 - Tekstslide

Manier 1
Btw = 21/100 x 25
= 0,21 x 25
= 5,25
Consumentenprijs wordt:
25,- +  btw(5,25) = 30,25

Slide 11 - Tekstslide

Manier 2
Consumentenprijs = 100% (verkoopprijs) + 21% (btw)
= 121% van de inkoopprijs.

Consumentenprijs =
121/100 x 25 (verkoopprijs)
= 1,25 x 25 (verkoopprijs)
= 30,25

Slide 12 - Tekstslide

Btw vanuit consumentenprijs berekenen

Voorbeeld
verkoopprijs :100%   350,-
Btw : 21%  73,50
Consumentenprijs: 121%   423,50

Slide 13 - Tekstslide

Btw vanuit consumentenprijs berekenen

1. Consumentenprijs = 423,50
2. reken terug naar 1% :  423,50/121 = 3,50
3. Btw is 3,50 x 21 = 73,50

(stap 2 en 3 kan je ook in 1 stap uitrekenen)
423,50/121 x 21 = 73,50

Slide 14 - Tekstslide

Verschil tussen afzet en omzet
AFZET = het AANTAL producten dat je verkoopt 
Omzet = de OPBRENGST van de verkoop
(het bedrag dat je ontvangt door producten te verkopen

De hoogte van de omzet hangt af van
1. De afzet
2. De verkoopprijs

Slide 15 - Tekstslide

Berekening Omzet
Omzet (verkoopopbrengst) = AFZET X VERKOOPPRIJS

Slide 16 - Tekstslide

Brutowinst en nettoresultaat
Brutowinst = omzet - inkoopwaarde
Nettoresultaat (nettowinst) = brutowinst - bedrijfskosten

Bedrijfskosten zijn bijvoorbeeld: 
lonen, huur, reclamekosten, enz

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk!
Maak opdracht § 6.2  :
3,4,5,8,10 & 11

Slide 18 - Tekstslide