havo 4 katern 1 herhaling

Bonjour et     bienvenue!
Aujourd'hui c'est ... (quel jour?)
C'est le ... ... (quelle date?)
Il est ... ... (quelle heure?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Bonjour et     bienvenue!
Aujourd'hui c'est ... (quel jour?)
C'est le ... ... (quelle date?)
Il est ... ... (quelle heure?

Slide 1 - Tekstslide

havo 4 katern 1
révision 
>de la grammaire
> des phrases clé
>des verbes

Slide 2 - Tekstslide

adjectifs masculins

Slide 3 - Woordweb

adjectifs féminins

Slide 4 - Woordweb

Il a acheté une (mooie) voiture

Slide 5 - Open vraag

C'est un (hoog) bâtiment

Slide 6 - Open vraag

Marie est une fille (Hollands)

Slide 7 - Open vraag

Ils ont les yeux (blauw)

Slide 8 - Open vraag

La (jonge) fille a 13 ans

Slide 9 - Open vraag

Pierre est un (mooie) homme

Slide 10 - Open vraag

Mijn moeder heeft blond haar.

Slide 11 - Open vraag

Il porte des lunettes (geel)

Slide 12 - Open vraag

Dat is een slecht idee.

Slide 13 - Open vraag

Ils sont les plus (oud) de la famille

Slide 14 - Open vraag

Dat is een erg duur huis.

Slide 15 - Open vraag

Les filles sont (sportief)

Slide 16 - Open vraag

Dans notre ville il y a un (nieuw) hôtel

Slide 17 - Open vraag

Maak deze zin af:
Nous avons les mêmes ...

Slide 18 - Open vraag

Maak deze zin af:
Je m'entends très bien avec ...

Slide 19 - Open vraag

Maak deze zin af:
Mon grand-père et ma grand-mère ...

Slide 20 - Open vraag

vertaal:
Ik ken mijn beste vriend sinds mijn vijfde.

Slide 21 - Open vraag

vertaal:
Mijn vriendinnen zijn erg belangrijk voor mij.

Slide 22 - Open vraag

ik ben geweest
A
je suis été
B
j'ai été
C
j'ai eu
D
j'ai pu

Slide 23 - Quizvraag

vous seriez
A
u was
B
jullie zullen zijn
C
men zou zijn
D
u zou zijn

Slide 24 - Quizvraag

ils auront
A
zij hebben
B
zij zullen hebben
C
zij zouden hebben
D
zij hadden

Slide 25 - Quizvraag

Ik heb niet kunnen komen.
A
J'ai ne pas pu venir.
B
Je n'ai pas pouvoir venu.
C
Je n'ai pas pu venir.
D
Je n'ai pas pouvoir venir

Slide 26 - Quizvraag

Zet deze zinnen in de passé composé:
Nous finissons
Vous oubliez

Slide 27 - Open vraag

Zet deze zinnen in de passé composé:
Ils attendent
Tu descends

Slide 28 - Open vraag

0

Slide 29 - Video

Notez tous les ingrédients d'une crêpe que Pierre utilise

Slide 30 - Open vraag

Welk excuus geeft Pierre voor het mislukken van zijn pannenkoek?

Slide 31 - Open vraag

vertaal:
ils mettront
A
ze zullen zetten
B
ze zetten
C
ze zouden zetten
D
ze hebben gezet

Slide 32 - Quizvraag

welke tijden?
ils boivent - ils boiront - ils buvaient
A
présent-conditionnel-imparfait
B
futur simple- présent-conditionnel
C
présent-futur simple-imparfait
D
présent-futur simple-conditionnel

Slide 33 - Quizvraag

Jij nam
A
tu prendras
B
tu prendrais
C
tu prends
D
tu prenais

Slide 34 - Quizvraag