MAW A5 Binding Herhaling deel 4, 5, 6

Deel 4 Wat gaan we doen:
Democratie
Modellen politieke representatie 
1 Afspiegelingsmodel
2 Rolmodel
3 Partijenmodel 
Legitimiteit
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Deel 4 Wat gaan we doen:
Democratie
Modellen politieke representatie 
1 Afspiegelingsmodel
2 Rolmodel
3 Partijenmodel 
Legitimiteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Democratie
De politieke macht berust bij het volk. Het volk beslist zelf over wat goed is voor zichzelf (volkssoevereiniteit). 

Het is een regeringsvorm waarbij de macht van de regeerders uiteindelijk afkomstig is van de burgers, die via algemene verkiezingen bepalen welke partijen macht mogen krijgen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Visies op politieke representatie
1 Afspiegelingsmodel = De volksvertegenwoordiging moet een zo goed mogelijke afspiegeling zijn van de kiesgerechtigde bevolking naar opvattingen en kenmerken als sekse, opleiding, leeftijd, soorten beroepen, regionale herkomst.

2 Rolmodel = Gekozenen moeten zich niet laten leiden door de opvattingen van hun kiezers maar door hun eigen mening. De volksvertegenwoordigers zien zichzelf dan als gevolmachtigd.

3 Partijenmodel = Politieke partijen spelen grote rol. Kiezers bepalen partijkeuze door partijprogramma’s te vergelijken. Parlementsleden beschouwen zich als vertegenwoordigers van een politieke partij.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van welk model zou er
sprake kunnen zijn als een
burger stemt nadat hij zich
in de partijen heeft verdiept?
A
afspiegelingsmodel
B
rolmodel
C
partijenmodel
D
geen van alle

Slide 4 - Quizvraag




Partijenmodel = Politieke partijen spelen grote rol. Kiezers bepalen partijkeuze door partijprogramma’s te vergelijken. Parlementsleden beschouwen zich als vertegenwoordigers van een politieke partij.
Van welk model is er
geen sprake in
deze situatie?
A
afspiegelingsmodel
B
rolmodel
C
partijenmodel
D
geen van alle

Slide 5 - Quizvraag




De volksvertegenwoordiging moet een zo goed mogelijke afspiegeling zijn van de kiesgerechtigde bevolking naar opvattingen en kenmerken als sekse, opleiding, leeftijd, soorten beroepen, regionale herkomst.

Van welk model zou er sprake
kunnen zijn als een Tweede
Kamerlid haar mening in de
kamer geeft?
A
afspiegelingsmodel
B
rolmodel
C
partijenmodel
D
geen van alle

Slide 6 - Quizvraag



Gekozenen moeten zich niet laten leiden door de opvattingen van hun kiezers maar door hun eigen mening. De volksvertegenwoordigers zien zichzelf dan als gevolmachtigd.

Indicatoren democratie
1. Gekozen vertegenwoordigers die de regering controleren
2. Vrije, eerlijke en regelmatige verkiezingen 
3. Vrijheid van meningsuiting 
4. Toegang tot meerdere onafhankelijke informatiebronnen voor burgers om hun mening te vormen.
5. Vrijheid van vereniging 
6. Inclusief burgerschap

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Legitimiteit
Burgers accepteren het recht van politici om beslissingen te nemen.

De mate van legitimiteit wordt beïnvloedt door politieke socialisatie en politieke bindingen. Maar ook door groepsvorming, representatie en rechtelijke macht.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maarten van Rossum stelt dat weinig mensen (ook hoogopgeleid) voldoende kennis hebben van politiek en democratie. (politieke socialisatie, politieke bindingen)

De mate van legitimiteit wordt dan
A
groter
B
kleiner
C
kan allebei
D
kan ik niets over zeggen

Slide 9 - Quizvraag

Legitimiteit
Burgers accepteren het recht van politici om beslissingen te nemen.
De populistische partijen (PVV, FvD) krijgen steeds meer stemmen omdat andere partijen niet doen wat hun kiezers van ze verwachtten. (representativiteit, politieke bindingen)

De mate van legitimiteit wordt dan
A
groter
B
kleiner
C
kan allebei
D
kan ik niets over zeggen

Slide 10 - Quizvraag

Legitimiteit
Burgers accepteren het recht van politici om beslissingen te nemen.
Deel 5 Wat gaan we doen?

Staatsvorming
Modernistische visie/nationalistische visie
Collectieve goederen/private goederen
Collectieve actie
Dilemma van collectieve actie/freeriders


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Visies natievorming
Modernistische visie = Het idee dat de inwoners van een staat een natie vormen is een politieke strategie van politieke elites om de bevolking aan de staat te binden. Bijvoorbeeld door taal, vaderlandse geschiedenisles en nationale feestdagen.
Nationalistische visie = naties zijn oude, organisch gegroeide eenheden. Een groep mensen met gedeelde herinneringen, ideeën over een gemeenschappelijke herkomst, een gemeenschappelijke cultuur en taal ontwikkelde zich tot een natie.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anders gezegd..
Modernistische school:  Overheden hebben in de 18/19 eeuw bewust geprobeerd om sociale cohesie in het land te stimuleren o.a. door: een voertaal ( het ABN), nationale feestdagen en op scholen verplichte lessen nederlandse geschiedenis. Hierdoor gingen mensen zich meer Nederlander voelen. Eerst was er een staat, toen vormde zich een natie.

Nationalistische school: Naties zijn in de middeleeuwen ( 500-1500) al ontstaan. Daarbij hebben tradities en cultuur een grote rol gespeeld. Dat hoef je nu niet meer te doen als overheid. De waarden samenwerking en vrede zijn belangrijk in Nederland: daarom sluiten ze vaak compromissen ( harmoniemodel). Eerst was er een natie, dat werd later een staat.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nationalistische school
Modernistische school
Invented traditions
Natie => staatsvorming
Staat => natievorming
Naties zijn ontstaan in de Middeleeuwen
Sociale cohesie is wenselijk
Staten zijn belangrijk in proces natievorming
Tradities zijn belangrijk
Mythen zijn belangrijk

Slide 14 - Sleepvraag

Modernistische visie = Het idee dat de inwoners van een staat een natie vormen is een politieke strategie van politieke elites om de bevolking aan de staat te binden. Bijvoorbeeld door taal, vaderlandse geschiedenisles en nationale feestdagen.
Nationalistische visie = naties zijn oude, organisch gegroeide eenheden. Een groep mensen met gedeelde herinneringen, ideeën over een gemeenschappelijke herkomst, een gemeenschappelijke cultuur en taal ontwikkelde zich tot een natie.
Collectief goed
  • Is toegankelijk voor iedereen
  • Wordt door de overheid geregeld
  • Wordt betaald uit belastinggeld

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Private goederen
  • Kun je van uitgesloten worden
  • Als je deze goederen koopt is er minder over voor anderen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande goederen is een collectief goed
A
iPhone 12
B
lantarenpaal
C
theepot
D
fiets

Slide 17 - Quizvraag

Collectief goed:
Is toegankelijk voor iedereen
Wordt door de overheid geregeld
Wordt betaald uit belastinggeld
Welke van onderstaande goederen is een collectief goed
A
boek uit de bibliotheek
B
vitamine D tablet
C
de bank in C005
D
N381

Slide 18 - Quizvraag

Collectief goed:
Is toegankelijk voor iedereen
Wordt door de overheid geregeld
Wordt betaald uit belastinggeld
Collectieve actie en 
dilemma van collectieve actie
Bij een collectieve actie wordt er gezamenlijk naar een doel toegewerkt waar alle betrokkenen baat bij hebben (bijvoorbeeld schone lucht). Maar omdat er meerdere mensen meedoen, wordt een deelnemer minder niet gemist (ik steek als enige in Friesland wel vuurwerk af). Dan gaat de collectieve actie (meer schone lucht) alsnog wel door. En dat is natuurlijk ideaal: niet meedoen, maar wel profiteren van het resultaat/doel. Doe je dat dan ben je een free rider!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de onderstaande voorbeelden is een collectieve actie
A
minder autorijden voor schonere lucht
B
veel trainen om het beste voetbalteam te worden
C
alle verdachten in je straat doorgeven aan de politie (veiliger)
D
alle landen om de Noordzee maken afspraken over visserij

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je van een collectief dilemma?
A
als het een probleem betreft waar heel veel mensen last van hebben
B
als individuele belangen op korte termijn aantrekkelijker lijken dan gezamenlijk belang op lange termijn
C
als mensen het heel lastig vinden om een keuze te moeten maken
D
alle voorgaande antwoorden kloppen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deel 6 Wat gaan we doen? 
Verband culturele identiteit (naties) en sociale cohesie
Ontwikkelingen in Nederlandse cultuur en identiteit
Cultuuruniversalisme/cultuurrelativisme
Positietoewijzing/positieverwerving en ongelijkheid

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sociale cohesie en naties
Als er meer sociale cohesie is;
Komen er minder conflicten;
Blijft het gezag (van koning/regering) groter

Dit zorgt voor een nationale identiteit 
(gevoel van binding, samen Nederlander te zijn)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingen in Nl cultuur en identiteit
1 Deconfessionalisering/individualisering:
In de jaren '70 was er sprake van ontzuiling door ontkerkelijking
en individualisering door toegenomen welvaart.
2 Internationalisering/globalisering:
Uitbreiding liberale markteconomie, intensivering van contacten wereldwijd en meer een mix van  producten en denkbeelden uit andere culturen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ontwikkeling in cultuur en identiteit herken je?
'DIO en de Griffioen fuseren' (Ooststellingwerf 2020)
A
deconfessionalisering
B
individualisering
C
internationalisering
D
globalisering

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ontwikkeling in cultuur en identiteit herken je?

Manga verovert Nederland (Trouw 1994)
A
deconfessionalisering
B
individualisering
C
internationalisering
D
globalisering

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ontwikkeling in cultuur en identiteit herken je?

In 2019 waren er 101 duizend vakbondsleden minder dan in 2017, een daling van 6 procent. (CBS)
A
deconfessionalisering
B
individualisering
C
internationalisering
D
globalisering

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ontwikkeling in cultuur en identiteit herken je?
'Studie in het buitenland goed voor baan'
(NOS 2014)
A
deconfessionalisering
B
individualisering
C
internationalisering
D
globalisering

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cultuuruniversalisten 
Leggen de nadruk op universele waarden die volgens hen in alle culturen moeten zijn.


In alle culturen moeten basiswaarden zoals kinder- en mensenrechten gelijk zijn.
Cultuurrelativisten 
Zien culturen als unieke fenomenen die wezenlijk van elkaar verschillen.



Verschillende culturen zijn gelijkwaardig in hun diversiteit en er moet ruimte worden gegeven aan elkaars cultuur.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke visie herken je?
Rondrijden in de Gouden Koets
met het paneel 'Hulde der Koloniën'
is een traditie en daar kan dus niets mis mee zijn.
A
cultuuruniversalisme
B
cultuurrelativisme

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke visie herken je?

(voorlichting anticonceptie
in Oeganda)
A
cultuuruniversalisme
B
cultuurrelativisme

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ongelijkheid door
Positietoewijzing: oorzaken en factoren aan de kant van de samenleving. 

Positieverwervingoorzaken en factoren aan de kant van de etnische minderheden. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Burgemeester Aboutaleb startte op de lagere
technische school, doorliep vele
vervolgopleidingen en is nu
burgemeester van Rotterdam. Hem is het
gelukt ongelijkheid te verminderen door
A
positietoewijzing
B
positieverwerving

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De sollicitatiecommissie kiest uit
7 vergelijkbare kandidaten nr. 4.
Welke oorzaak van
ongelijkheid herken je?
A
positietoewijzing
B
positieverwerving

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies