Introductie + 4.1 + 4.2

Introductie + 4.1 + 4.2
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Introductie + 4.1 + 4.2

Slide 1 - Tekstslide

Programma
-Examenjaar
10 min
-Chemische reacties
20 min
-Atomen en moleculen
10 min
-Verbindingen
10 min
-Oefenen
30 min

Slide 2 - Tekstslide

Examenjaar
Eindcijfer = 50% schoolexamen + 50% centraal examen

Dus heb je alle toetsen gehad, dan heb je pas de helft van je eindcijfer.

Centraal examen scheikunde, het moeilijkste examen!
Dus, zorg dat je voor je schoolexamens zo goed mogelijk staat!

Slide 3 - Tekstslide

Schoolexamen
3 toetsen, 1 practicum:
  • Toetsweek oktober: Hoofdstuk 4 + 5 + 7 + 8
  • Eind december: practicum zouten
  • Toetsweek januari: Hoofdstuk 1 + 3 + 9
  • Toetsweek maart: Hoofdstuk 2 + 6 + 10 + 11

Slide 4 - Tekstslide

Binas
Allerbelangrijkste boekje bij Nask.

Staat een hele hoop informatie in.

Mag je bijhouden bij je toetsen en examens.

Zorg dat je weet wat je hierin kan vinden!!!

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de beginstoffen verdwijnen en dat er nieuwe stoffen ontstaan.
  • Je kunt zeven reactieverschijnselen benoemen.
  • Je kunt de namen en symbolen van de meest voorkomende elementen (atoomsoorten) opsommen.
  • Je kunt beschrijven dat moleculen zijn opgebouwd uit atomen.
  • Je kunt beschrijven dat bij een chemische reactie de atomen niet veranderen, maar anders worden gerangschikt.
  • Je kunt beschrijven hoe een moleculaire stof is opgebouwd.

Slide 6 - Tekstslide

4.1

Slide 7 - Tekstslide

Organische stoffen, wat zijn het?
Organische stoffen zijn stoffen die gemaakt worden door/van de natuur.
  • Denk aan: Mensen, dieren, planten, groenten, fruit, bomen, hout, papier, katoenen kleding.

Alle organische stoffen bevatten koolstof (C)!

Er gebeurt iets interessants als je organische
stoffen gaat verhitten…


Slide 8 - Tekstslide

Organische stoffen verhitten
Als je organische stoffen gaat verhitten…
kunnen ze (aan)branden!

Wat ontstaat er altijd als je een organische stof gaat (aan)branden?


Slide 9 - Tekstslide

Organische stoffen verhitten
Wat ontstaat er altijd als je een organische stof gaat (aan)branden?

Er ontstaat roet!
roet = koolstof (C)
Waarom ontstaat er roet?

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een chemische reactie?
Waarom ontstaat er roet?
Als je organische stoffen gaat verhitten treedt er een chemische reactie op!

Een chemische reactie is een proces waarbij bepaalde stoffen afbreken en daaruit nieuwe stoffen ontstaan!
  • Stoffen die verdwijnen = beginstoffen
  • Nieuwe stoffen = reactieproducten

Voorbeeld: bij het verbranden van hout, verdwijnt het hout (beginstof), en ontstaat er onder andere roet en rook (reactieproducten)



Slide 11 - Tekstslide

Kan je zelf een chemische reactie bedenken die je in het dagelijks leven tegen kan komen?

Slide 12 - Woordweb

Wat is een chemische reactie?
Vaak kan je zien of er een chemische reactie plaatsvindt.

Er verdwijnen stoffen, en er ontstaan nieuwe stoffen.
Dit betekent ook dat er stofeigenschappen verdwijnen, en er nieuwe ontstaan.

Kijk:
Naar de reactie die de docent voordoet.



Slide 13 - Tekstslide

Welke stofeigenschappen heeft deze stof voordat de reactie begint?

Slide 14 - Woordweb

Welke stofeigenschappen heeft deze stof nadat de reactie is afgelopen?

Slide 15 - Woordweb

Hoe maak je een reactieschema?
Een chemische reactie is een proces waarbij bepaalde stoffen afbreken en daaruit nieuwe stoffen ontstaan!
  • Bij een chemische reactie hoort altijd een reactieschema.
  • Een reactieschema is een schematische weergave van een chemische reactie.

Een reactieschema bestaat uit 4 onderdelen:
Beginstoffen (fase) → Reactieproducten (fase)


Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
Het verhitten van brood:
  • Bij het verhitten van brood verdwijnt het brood langzaam aan en ontstaan er nieuwe stoffen.
  • De nieuwe stoffen zijn: koolstof (roet), water en witte rook.

Het reactieschema ziet er als volgt uit:
brood (s) → koolstof (s) + water (l) + witte rook (g)


Slide 17 - Tekstslide

Wanneer je papier gaat verbranden, verdwijnt langzaam aan het papier en ontstaat er koolstof, water en witte rook.
Geef het reactieschema van deze verbranding.

Slide 18 - Open vraag

Reactieverschijnselen
Bij een chemische reactie merk je altijd veranderingen.
Als je hout verbrandt (verbrandingsreactie):
  • zie je rook
  • ontstaat er warmte
  • geeft het vuur licht

Als je steak aanbrandt:
  • zie je het zwart worden
  • smaakt het verbrandt
  • ruikt het aangebrand

Slide 19 - Tekstslide

Reactieverschijnselen
Al deze veranderingen noem je reactieverschijnselen.
Er zijn er 7:
  1. verandering van kleur
  2. verandering van geur
  3. verandering van smaak
  4. warmte
  5. rook
  6. vlammen
  7. licht

Slide 20 - Tekstslide

4.2

Slide 21 - Tekstslide

Moleculen
De Nederlandse taal heeft ongeveer 60 miljoen woorden.

Al deze woorden zijn combinaties van 26 letters, het alfabet.

Hetzelfde geldt voor moleculen:
  • Er zijn miljoenen soorten moleculen.
  • Al deze moleculen zijn combinaties van 118 atoomsoorten, de elementen.


Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld
Koolstofdioxide en water zijn bijvoorbeeld moleculen.

Koolstofdioxide (CO2) bestaat uit 1 koolstofatoom (C) en 2 zuurstofatomen (O)

Water (H2O), bevat 2 waterstofatomen (H) en 1 zuurstofatoom (O)

Slide 23 - Tekstslide

Wat zijn verbindingen en enkelvoudige stoffen?
Alle stoffen op de wereld zijn ofwel mengsels ofwel zuiver.

Zuivere stoffen onder te verdelen in 2 groepen:
  • Verbindingen (ontleedbare stoffen)
  • Enkelvoudige stoffen (niet-ontleedbare stoffen)

Slide 24 - Tekstslide

Wat zijn verbindingen?
Verbindingen = moleculen die bestaan uit meerdere atomen
bijvoorbeeld: koolstofdioxide, water, glucose, methaan

Ontleedbaar = de verbinding is te breken in meerdere atomen.


Slide 25 - Tekstslide

Wat zijn enkelvoudige stoffen?
Enkelvoudige stof = stoffen die maar uit een enkel atoom bestaan.

Bijv.: alle metalen (Fe, Cu, Au) komen altijd maar als enkele atomen voor. Maar ook koolstof (C) komt vaak enkel voor.

Niet-ontleedbaar = niet af te breken in losse atomen.

Slide 26 - Tekstslide

Uitzonderingen
Er zijn 7 enkelvoudige stoffen die wel uit meerdere atomen bestaan.

Deze komen in de natuur altijd in paren voor, ze kunnen niet verder
ontleed worden.

Ezelsbruggetje:
Claartje Fietst Naar Haar Oma In Breda (2x)
Cl             F           N       H        O        I    Br


Slide 27 - Tekstslide

Zet de juiste stoffen bij de juiste term.
Verbindingen
Enkelvoudige stoffen
CH4
Fe
C6H12O6
Br2
H2O
C2

Slide 28 - Sleepvraag

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 4 Paragraaf 1:
6, 7, 9a, 11ac, 13a, 14

Hoofdstuk 4 Paragraaf 2:
3, 4, 6, 11, 14, 15, 16, 17


Slide 29 - Tekstslide

Welke leerdoelen beheers je?
Klik op de link, deze opent weer de check. Vul nu de laatste slide in:

Slide 30 - Tekstslide