7 feb 2e

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Meisjes A1 traint vaker ... ...
A
als wij
B
dan wij

Slide 2 - Quizvraag

Mijn vader kan even goed rekenen ... mijn moeder.
A
als
B
dan

Slide 3 - Quizvraag

Mijn zusje schrijft net zo mooi ...
A
als mij
B
als ik
C
dan mij
D
dan ik

Slide 4 - Quizvraag

Planning

Huiswerk formuleren (verwijswoorden, als/dan)
Grammatica: persoonsvorm/onderwerp/ww-gezegde

(deze week verder met grammatica)

Slide 5 - Tekstslide

Proefwerk toetsweek 3

formuleren
grammatica
samengestelde zinnen

(weging 2)
Oefen goed! Online veel te vinden. 

Slide 6 - Tekstslide

huiswerk

Lees de theorie op bladzijde 251 (verbanden tussen zinnen) en maak opdracht 3 (blz. 251)

Klonk bekend, toch?

Slide 7 - Tekstslide

huiswerk opdracht 3
  1. omdat: signaalwoord voor een reden
  2. zoals: signaalwoord voor een voorbeeld
  3. tenzij: signaalwoord voor een voorwaarde
  4. eerst, daarna -> tijd (chronologie)
  5. maar -> tegenstelling
  6. Als gevolg van/door  -> oorzaak - gevolg

Slide 8 - Tekstslide

opdracht 3 (uitdeelblad)
1. dan
5. als
2. als
6. als
3. als
7. dan
4. dan
8. als

Slide 9 - Tekstslide

opdracht 4 (uitdeelblad)
1. als zij
5. als jij
2. dan ik
6. dan wij
3. dan zij
7. dan ik
4. als zij
8. dan hij

Slide 10 - Tekstslide

opdracht 4 (boek)
2 Als je zijn gezeur slecht kunt hebben, moet je het negeren.
3 Het museum opent in de avonduren zijn deuren voor scholieren.
4 De leden van deze sportclub trainen iedere dag. Ze zijn nogal fanatiek.
5 Waar is je nieuwe sportfiets?   Ik heb hem in de garage gezet.

Slide 11 - Tekstslide

Grammatica
Herhalen:
persoonsvorm + onderwerp + werkwoordelijk gezegde

Lesdoel: je kunt de persoonsvorm, het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde van een zin aanwijzen. 

(Powerpoint met uitleg staat in Teams)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Onderwerp van de zin?
Een rustende ooievaar trekt meestal zijn poten in.

Slide 16 - Open vraag

Onderwerp van de zin?
Vanmorgen hebben mijn zussen bij de bakker drie stokbroden gekocht.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde?
Vanmorgen hebben mijn zussen bij de bakker drie stokbroden gekocht.

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde?
Aan de waslijn hingen onze natte zeilpakken te drogen.

Slide 21 - Open vraag

Werkwoordelijk gezegde?
De docent kijkt onze proefwerken met een rode pen na.

Slide 22 - Open vraag

Aan de slag!
Maak:
Oefening persoonsvorm, onderwerp,
werkwoordelijk gezegde. 

Staat klaar in Teams

code: 7c21n9u

Slide 23 - Tekstslide