Thema 5 Ecologie

thema 5 basisstof 1 Fotosynthese en verbranding
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

thema 5 basisstof 1 Fotosynthese en verbranding

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Planning
Jaarplanning
Introductie
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

leerdoelen
5.1.1 Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energierijke stoffen worden gevormd uit energiearme stoffen.
5.1.2 Je kunt beschrijven dat bij verbranding van energierijke stoffen energie vrijkomt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Fotosynthese

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Energierijke stoffen
Energierijke stoffen zijn afkomstig van organismen. 

Een plant maakt glucose door fotosynthese.

 Glucose is een energierijke stof. Andere voorbeelden van energierijke stoffen zijn koolhydraten, eiwitten en vetten. 

In energierijke stoffen zit energie.

Slide 9 - Tekstslide

Energiearme stoffen
Energiearme stoffen komen ook voor in de levenloze natuur. 

Water is een voorbeeld van een energiearme stof. Ook gassen, zoals zuurstof en koolstofdioxide, zijn energiearme stoffen. Mineralen, zoals ijzer en zouten, zijn ook voorbeelden van stoffen uit de levenloze natuur. 

In energiearme stoffen zit geen energie.

Slide 10 - Tekstslide

verbranding

Slide 11 - Tekstslide

fotosynthese
verbranding

Slide 12 - Tekstslide

stofwisseling
De brandstof in cellen is altijd een energierijke stof. 
De verbrandingsproducten zijn altijd energiearme stoffen. 


Bij verbranding en fotosynthese worden stoffen omgezet in andere stoffen. 
Het geheel van deze reacties noem je stofwisseling.

Slide 13 - Tekstslide

huiswerk
maken in je boek thema 5 
basisstof 1

opdracht 1 t/m 6 
op BLZ 95 t/m 100

Slide 14 - Tekstslide

thema 5 basisstof 2 eten en gegeten worden

Slide 15 - Tekstslide

Planning
Planning
Jaarplanning
Herhaling
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Huiswerk

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Zet de onderdelen op de juiste volgorde van fotosynthese
+
-->
+
+
zuurstof
energie
koolstofdioxide
glucose
water

Slide 18 - Sleepvraag

Zet de onderdelen op de juiste volgorde van verbranding
+
<--
+
+
zuurstof
energie
koolstofdioxide
glucose
water

Slide 19 - Sleepvraag

 nakijken huiswerk
thema 5 
basisstof 1

opdracht 1 t/m 6 
op BLZ 95 t/m 100

Slide 20 - Tekstslide

leerdoelen

5.2.1 Je kunt organismen indelen in producenten, consumenten en reducenten.

5.2.2 Je kunt uitleggen wat een voedselketen is.

5.2.3 Je kunt dieren indelen in planteneters, vleeseters en alleseters.

Slide 21 - Tekstslide

klokhuis aflevering kringloopgebouw
https://www.hetklokhuis.nl/tv-uitzending/3642/kringloopgebouw

Slide 22 - Tekstslide

organismen
Alle organismen kun je verdelen in drie groepen 

• producenten
• consumenten
• reducenten

Slide 23 - Tekstslide

Producenten
Planten zijn producenten. 

Door fotosynthese kunnen zij zelf glucose maken. Uit glucose kunnen planten andere energierijke stoffen maken, zoals koolhydraten, eiwitten en vetten. 

Planten maken deze energierijke stoffen voor zichzelf, maar ook voor dieren.

Slide 24 - Tekstslide

consumenten
Dieren zijn consumenten. 

Dieren kunnen zelf geen energierijke stoffen maken. Zij moeten deze stoffen binnenkrijgen via hun voedsel. 
Zij eten planten of andere dieren. 

Dieren gebruiken de opgegeten energierijke stoffen voor verbranding en de opbouw van hun eigen lichaam.

Slide 25 - Tekstslide

reducenten
Schimmels en bacteriën breken dode resten van organismen af. 
Dit zijn energierijke stoffen uit planten en dieren. 
Hierbij ontstaan energiearme stoffen: koolstofdioxide, water en mineralen. 
Een ander woord voor afbreken is reduceren. Bacteriën en schimmels zijn daarom reducenten.
Planten nemen de energiearme stoffen weer op.

Slide 26 - Tekstslide

kringloop

Slide 27 - Tekstslide

voedselketen

In een bepaalde sloot leven de volgende organismen: alg, watervlo, baars en de snoek. 

Als we weten wie wie eet kunnen we een voedselketen maken.


Slide 28 - Tekstslide

voedselketen

De alg is een plant dit is dus de producent en de eerste schakel in de keten.

De watervlo is een planteneter die alg eet dit is de comsument 1e orde en de tweede schakel.

De baars is een vleeseter die de watervlo opeet dit is de consument 2e orde en de derde schakel.

De snoek eet de baars op en is daarmee de 4de schakel en consument 3e orde

Slide 29 - Tekstslide

planteneters
Planteneters zijn dieren die alleen maar planten eten.

 In een voedselketen zijn ze altijd de tweede schakel (nooit de derde of hoger).

Slide 30 - Tekstslide

vleeseters

Vleeseters zijn dieren die andere dieren eten en vormen altijd de derde schakel of hoger.

Slide 31 - Tekstslide

alleseters

Alleseters zijn dieren die planten en dieren eten.

 Alleseters kunnen de tweede schakel zijn, of hoger.

Slide 32 - Tekstslide

huiswerk
maken ik je boek thema 5 
basisstof 2

opdracht 1 t/m 8
op BLZ 101 t/m 105

Slide 33 - Tekstslide

Thema 5 basisstof 3 Organismen en hun leefomgeving

Slide 34 - Tekstslide

Planning
Planning
Themaplanning
Herhaling
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Huiswerk

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Zet de onderdelen op de juiste volgorde van fotosynthese
+
-->
+
+
zuurstof
energie
koolstofdioxide
glucose
water

Slide 37 - Sleepvraag

Consumenten
producenten
reducenten

Slide 38 - Sleepvraag

Consumenten
producenten
reducenten

Slide 39 - Sleepvraag

Hoe noem je zo'n reeks?

Slide 40 - Open vraag

Kabeljauw is een vissoort die veel door mensen wordt gegeten. In de Atlantische Oceaan wordt veel kabeljauw gevangen. Kabeljauwen leven van andere vissen, bijvoorbeeld haringen. Haringen eten onder andere plantaardig plankton dat in het zeewater zweeft.

Maak een voedselketen
-->
-->
-->
Kabeljauw
mens
haring
plankton

Slide 41 - Sleepvraag

 nakijken huiswerk
thema 5
basisstof 2

opdracht 1 t/m 8
op BLZ 101 t/m 105

Slide 42 - Tekstslide

leerdoelen


5.3.1 Je kunt benoemen wat biotische en abiotische factoren zijn.


5.3.2 Je kunt beschrijven wat een ecosysteem is.

Slide 43 - Tekstslide

ecologie
de omgeving waarin een organisme leeft noemen we het milieu.

dit heeft invloed op het organisme maar ook het organisme heeft zelf invloed op het milieu.

als het iets met elkaar te maken heeft noemen we dit een relatie.


Slide 44 - Tekstslide

factoren
je hebt abiotische factoren en biotiche factoren.

abiotische factoren komen uit de levenloze natuur en biotiche factoren uit levende en dode natuur.

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

ecologische niveau's
het individu is 1 organisme.
deze leeft in een populatie.

een populatie bestaat uit individuen van dezelfde soort organismes.

de populatie leeft in een levensgemeenschap samen met andere populaties.

de levensgemeenschap leeft in een ecosysteem.


Slide 53 - Tekstslide

ecosysteem
alle abiotische factoren in een ecosysteem noemen we een biotoop.

denk bij biotoop aan tempratuur-wind-regen

Slide 54 - Tekstslide

huiswerk
Thema 5 
Basisstof 3

Maak opdracht 1 t/m 7
op BLZ 107-112

Slide 55 - Tekstslide