5.2 eten en gegeten worden

5.2 eten en gegeten worden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.2 eten en gegeten worden

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen

Slide 2 - Tekstslide

Welke stoffen heb je nodig voor fotosynthese?

Slide 3 - Open vraag

Welke stoffen ontstaan er bij fotosynthese?

Slide 4 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een energierijke stof

Slide 5 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een energiearme stof

Slide 6 - Open vraag

Leg uit wat verbranding is:

Slide 7 - Open vraag

Leg uit wat stofwisseling is:

Slide 8 - Open vraag

Leerdoelen
5.2.1 Je kunt organismen indelen in producenten, consumenten en reducenten.
5.2.2 Je kunt uitleggen wat een voedselketen is.
5.2.3 Je kunt dieren indelen in planteneters, vleeseters en alleseters.

Slide 9 - Tekstslide

Producenten, consumenten en reducenten
Alle organismen kun je verdelen in drie groepen: 
• producenten
• consumenten
• reducenten

Slide 10 - Tekstslide

Producenten
- Planten zijn producenten. 
- Door fotosynthese kunnen zij zelf glucose maken.
- Uit glucose kunnen planten andere energierijke stoffen maken, zoals koolhydraten, eiwitten en vetten. 
- Planten maken deze energierijke stoffen voor zichzelf, maar ook voor dieren.

Slide 11 - Tekstslide

Consumenten 
- Dieren zijn consumenten. 
- Dieren kunnen zelf geen energierijke stoffen maken. Zij moeten deze stoffen binnenkrijgen via hun voedsel. 
- Dieren gebruiken de opgegeten energierijke stoffen voor verbranding en de opbouw van hun eigen lichaam.

Slide 12 - Tekstslide

Reducenten
- Schimmels en bacteriën zijn reducenten. 
- Zij breken dode resten van organismen af.
- Afgebroken stoffen zijn energierijk en hierbij ontstaan energiearme stoffen, zoals koolstofdioxide, water en mineralen. 
- Planten nemen de energiearme stoffen weer op. 
- afbreken = reduceren

Slide 13 - Tekstslide

voedselketen
- Een voedselketen is een reeks soorten, waarbij elke soort wordt gegeten door de volgende soort.
- Iedere soort noem je een schakel.
- De eerste schakel is ALTIJD een plant, omdat planten hun eigen voedsel produceren. 
- De volgende schakels zijn altijd dieren. 
- Er komen geen bacteriën en schimmels voor in de voedselketen.  
- de pijl betekent 'wordt gegeten door' 

Slide 14 - Tekstslide

Planteneters, vleeseters en alleseters.
- Planteneters zijn dieren die alleen maar planten eten. Zij zijn daarom altijd een tweede schakel. 
- Vleeseters zijn dieren die andere dieren eten. Zij zijn altijd een derde schakel of hoger. 
Alleseters zijn dieren die planten en dieren eten. Alleseters kunnen de tweede schakel zijn, of hoger.

Slide 15 - Tekstslide

Maken
Blz. 100 
opdr. 1 t/m 7
timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Terugblikken

Slide 17 - Tekstslide

Wie zijn producenten? consumenten? en reducenten?

Slide 18 - Open vraag

Wat betekent de pijl in een voedselketen?

Slide 19 - Open vraag

Leg uit wat een voedselketen is:

Slide 20 - Open vraag

Benoem de schakels van een planteneter, diereneter en alleseter.

Slide 21 - Open vraag

Leerdoelen check
- Kun je organismen indelen in producenten, consumenten en reducenten? 
- Kun je uitleggen wat een voedselketen is?
- Kun je dieren indelen in planteneters, vleeseters en alleseters?

ClassDojo!

Slide 22 - Tekstslide