Ned_3h_Week2_les1

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Je microfoon mag uitgezet worden.

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Afspraken
Samen aan de slag (spelling, huiswerk)
Evalueren 
Vooruitblik
Zelfstandig werken (docent online in teams)

Slide 3 - Tekstslide

Materiaal: methodeboek Nieuw Nederlands, (leesboek), schrift en pen

Mobiele telefoon (Kahoot! en LessonUp)

Afwezigheid, huiswerk of te laat noteren in magister

Respect (docent, klasgenoten)

Individueel aan de slag, maar ook samenwerken in tweetallen of in groepsverband



Slide 4 - Tekstslide

Zorg dat jij je aanmeldt via LessonUp met je eigen voornaam. 
Werk je samen (mobiel leeg etc?), log in met twee voornamen!
Dit is voor de registratie in magister.

Slide 5 - Tekstslide

Weet je het nog?

Slide 6 - Tekstslide

persoonsvorm ptt (-uitgangspunt is de ik-vorm)
ik  ik-vorm                                              ik raad
jij  ik-vorm + t                                        jij raadt
hij ik-vorm +t                                        hij raadt
wij/jullie/zij hele werkwoord        wij raden

Let op: Het is: raad jij? 
De persoonsvorm in vind jij en jij vindt klinken hetzelfde, pas de regel toe. 
Verander het woord zodat je het wel hoort: loop jij? (zonder t) jij loopt (met t)

Slide 7 - Tekstslide

persoonsvorm vt   't ex-fokschaap/ 't ex-kofschip

Slide 8 - Tekstslide

't ex-fokschaap
Op het feest werd door iedereen gedanst/gedansd.

Hele werkwoord = dansen
Stam = dans (-en eraf)

dans eindigt op een -s
de -s zit in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -t. (anders zou er een -d komen)

Op het feest werd door iedereen gedanst.

Slide 9 - Tekstslide

persoonsvorm vtt 
Een werkwoord in de vd krijgt -te of -ten achter de ik-vorm, als de stam eindigt op 't ex-fokschaap.

haten - ik haatte
roken - ik rookte
kruisen - ik kruiste

Slide 10 - Tekstslide

persoonsvorm vtt 
In alle andere gevallen is de uitgang -de of -den.

doden - ik doodde
horen - ik hoorde 
durven - ik durfde (let op stam is durv-, want -en eraf)

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Gister heeft hij de hele les alleen maar...... (gapen) Vul het voltooid deelwoord in.

Slide 13 - Open vraag

Antwoord
Gister heeft hij de hele les alleen maar gegaapt.

Hele werkwoord = gapen
Stam = gap (-en eraf)

gap eindigt op een -p
de -p zit in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -t.

Op het feest werd door iedereen gedanst.

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken: blz 37, opdr 10 (dit was huiswerk)
Open je boek en vul in.

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je ingevuld bij vraag 1?
A
bezuinigt, geconfronteerd
B
bezuinigd, geconfronteerd

Slide 16 - Quizvraag

Antwoord
  1. Doordat het kabinet jarenlang heeft bezuinigd op de ouderenzorg, worden veel bejaarden nu geconfronteerd met te weinig aandacht.

Voltooid deelwoord 
de -g/ -r zitten NIET in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -d. 

stam: bezuinig (bezuinigen)
stam: confronter (confronteren)

Je kunt ook een -e achter het voltooid deelwoord zetten, dan hoor je een d of t.
de bezuinigde ouderenzorg en de gefronteerde bejaarden

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je ingevuld bij vraag 2?
A
dichtgeslibd, uitgediept.
B
dichtgeslibt, uitgediepd.

Slide 18 - Quizvraag

Antwoord
2 Ooit was de haven in Woudrichem dichtgeslibd, maar in 1995 werd hij opnieuw uitgediept.

Voltooid deelwoord
de b zit NIET in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -d.
stam: slib dicht (dichtslibben)

de p zit WEL in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -t.
stam:  diep uit (uitdiepen)



Slide 19 - Tekstslide

Wat heb je ingevuld bij vraag 3?
A
bekommert geconstateerd
B
bekommerd, geconstateerd

Slide 20 - Quizvraag

Antwoord
3 Sander had zich nog nooit bekommerd om gezond eten, tot er bij hem diabetes werd geconstateerd.

Voltooid deelwoord
de r zit NIET in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -d.
stam: bekommer (bekommeren)

de r zit NIET in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -t.
stam: constater (constateren)

Slide 21 - Tekstslide

Wat heb je ingevuld bij vraag 4?
A
gebarbecuet, beknibbeldt
B
gebarbecued, beknibbeld

Slide 22 - Quizvraag

Antwoord
4 Afgelopen zaterdag heeft de familie Verdoorn weer gebarbecued, waarbij, zoals altijd, niet werd beknibbeld op de hoeveelheid vlees
Voltooid deelwoorden die uit Engels zijn overgenomen
eindigt op een -t als  de stam eindigt op een Engelse sisklank (crashen/brunchen) of een medeklinker uit T K O F S C H I P dan komt er een T.

In alle andere gevallen een -d (barbecueën, gebarcecued)

de bzit NIET in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -t.
stam: beknibbel (beknibbelen)








Slide 23 - Tekstslide

Wat heb je ingevuld bij vraag 5?
A
aanvaart of afwijst.
B
aanvaardt of afwijst.

Slide 24 - Quizvraag

Antwoord
5 Bedenk goed of je de erfenis aanvaardt of afwijst.

Regel:

ik ik-vorm ik aanvaard/ 
jij ik-vorm + t jij aanvaardt
hij ik-vorm +t hij aanvaardt
wij/jullie/zij hele werkwoord wij aanvaarden



Slide 25 - Tekstslide

Wat heb je ingevuld bij vraag 10?

A
verzorgde, geluchte verzekert
B
verzorgde, geluchten verzekert

Slide 26 - Quizvraag

Antwoord
10 In het verzorgde hotel ruiken de geluchte kamers lekker fris; het personeel verzekert de gasten van een prettig verblijf.

Voltooid deelwoord, bijvoeglijk gebruikt (zo kort mogelijk, alleen een -e achter)

verzorgde stam = verzorg (verzorgen) G zit NIET in het 't ex-fokschaap/ 't ex-kofschip
geluchte stam = lucht (luchten) CH zit WEL in het 't ex-fokschaap/ 't ex-kofschip

het personeel verzekert: hij ik-vorm +t hij verzeker+t




Slide 27 - Tekstslide

Blader verder naar hfd 2 bladzijde 68

Slide 28 - Tekstslide

Je gaat nu zelfstandig verder met het volgende:
Spelling hoofdstuk 2
Opdracht 9-11
Bladzijde 68, 69
  
Klaar?
Ga naar bladzijde 36, opdracht 6, 9 en eventueel 10 (overige vragen) (afmaken)

Opnieuw klaar? Top!
Ga naar De Brug lezen op bladzijde 242/243 en lees de theorie.
Of ga uit je leesboek/woordjes leren van woordenschat.

Slide 29 - Tekstslide

Hoe ging de invulopdracht?
Hoe ging het zelfstandig werken?
Wat ging goed?
Kan er de volgende keer iets beter?

Slide 30 - Tekstslide

Wat gaan we volgende week doen?
Afmaken opdrachten woordenschat van de andere dagen (docent Hirschman)


Wat moet mee? 
Methodeboek, schrift, pen en je opgeladen mobiele telefoon.
Denk aan het kiezen van een leesboek via lezen uit de lijst.

Wat is het huiswerk:
Spelling hoofdstuk 2

Opdracht 9-11
Bladzijde 68, 69 
  

Slide 31 - Tekstslide

Je gaat nu zelfstandig verder met het volgende:
Spelling hoofdstuk 2
Opdracht 9-11
Bladzijde 68, 69
  
Klaar?
Ga naar bladzijde 36, opdracht 6, 9 en eventueel 10 (overige vragen) (afmaken)

Opnieuw klaar? Top!
Ga naar De Brug lezen op bladzijde 242/243 en lees de theorie.
Of ga lekker lezen uit je leesboek of woordjes leren van woordenschat.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide