De Oprichting van de VOC en haar Impact op de Wereldhandel

De Oprichting van de VOC en haar Impact op de Wereldhandel

Leerdoelen

Uitleggen waarom de VOC is opgericht. 

Beschrijven van de risico's en uitdagingen van zeereizen naar Oost-Indië. Uitleggen van de rol van de VOC in de wereldhandel en haar invloed op de politiek in Azië. 

Verband leggen tussen het concept van aandelen en de Naamloze Vennootschap met de VOC. 

Benoemen van de geografische uitbreiding en de vestigingen van de VOC. Beschrijven van de rol van Jan Pieterszoon Coen binnen de VOC en de gevolgen daarvan voor Indonesië.

Wat weet je al over de oprichting van de VOC en haar impact op de wereldhandel?

De oprichting van de VOC en de achterliggende redenen

Portugezen domineerden de handel met Oost-Indië. Holland en Zeeland richtten de VOC op in 1602. VOC kreeg monopolie op Aziatische zeehandel.

De gevaren en uitdagingen van zeereizen naar Oost-Indië

Zeereizen waren riskant door vijandige Portugese forten, stormen en schaarste aan proviand.

De monopoliepositie en politieke macht van de VOC

VOC had grote politieke volmachten en kon oorlog voeren en verdragen sluiten namens de Republiek.

Het aandelensysteem en de betekenis van de Naamloze Vennootschap

VOC introduceerde het systeem van aandelen om risico's te spreiden. Naamloze Vennootschap: bedrijfsvorm met vrij verhandelbare aandelen.

De uitbreiding van de VOC en haar belangrijkste vestigingen

Batavia werd de belangrijkste vestiging van de VOC. VOC breidde haar macht uit over de Indonesische archipel.

De invloed van Jan Pieterszoon Coen op de Indonesische archipel

Onder Jan Pieterszoon Coen breidde de VOC haar macht uit over de Indonesische archipel.

Definitielijst

VOC: Handelsorganisatie met monopolie op Aziatische zeehandel. 

Raadpensionaris Van Oldenbarnevelt: Initiatiefnemer voor oprichting VOC. 

Naamloze Vennootschap: Bedrijfsvorm met vrij verhandelbare aandelen. 

Jan Pieterszoon Coen: Gouverneur-generaal van de VOC. Batavia: Belangrijkste vestiging van de VOC op Java.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.