Lezen les 8

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Welkom en fijn dat je er bent!

• PLENDA => zorg dat je het zelf invult => zie bord
• Huiswerk nakijken => teams
• Opdrachten afmaken en tijd voor vragen/leren
  
• Evaluatie les

PLENDA - TOETS - LEREN

woensdag 21 december 2022

hoofdstuk 3 en 4

LEER DE THEORIE EN CHECK JE SCHRIFT MET AANTEKENINGEN. 

Na deze les kan ik:

- het verschil opnoemen tussen feiten en meningen, uitleggen 

   wat een argument is en met welk signaalwoord het argument 

   is aangegeven.

- het onderwerp, de hoofdgedachte, de mening van de schrijver,

   het doel en adhv signaalwoorden, het tekstverband aangeven.

Je kunt een tekstverband herkennen aan een signaalwoord. Bijvoorbeeld: maar = tegenstellend tekstverband

1. juist
2. onjuist

Wat is geen tegenstellend tekstverband?

1. maar
2. ook
3. echter
4. daarentegen

Wat is geen tekstverband?

1. tegenstelling
2. opsomming
3. voorbeeld
4. doel

Tekstverband: TEGENSTELLING

1. al met al
2. daar staat tegenover
3. zoals
4. waardoor

Welk signaalwoord past er bij het
tekstverband: OPSOMMING

1. nog steeds
2. alles bij elkaar
3. al met al
4. zoals

Wat is een tekstverband?

1. Een pleister voor een tekst
2. Hetzelfde als een tussenkopje
3. Een signaalwoord
4. Wat zinnen met elkaar te maken hebben

Zoek het tekstverband:

Vroeger hield hij van pasta, maar tegenwoordig houdt hij meer van pizza.n.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. chronologie
4. toelichting

Tekstverbanden, het woord 'maar' hoort bij een .......tekstverband

1. opsommend
2. toelichtend
3. tegenstellend
4. chronologisch

Signaalwoord ’echter’ of 'toch' verwijst naar het tekstverband:

1. opsommend
2. tegenstellend
3. oorzakelijk
4. reden

Zoek het tekstverband:

Hij houdt van pannenkoeken, maar niet van pizza.

1. opsomming
2. tegenstelling
3. tijdsvolgorde
4. uitleggend

Ik weet wat tekstverbanden en signaalwoorden zijn.

1. Ja
2. Nee
3. Beetje

WEET JE HET NOG?

- Onderwerp waar gaat de tekst over in een paar woorden.

- Hoofdgedachte één zin met belangrijkste over het onderwerp

- Woordraadstrategieën   5 + woordenboek

- Signaalwoorden voegwoorden die een tekstverband aangeven

- Tekstverbanden opsomming, tegenstelling, reden, tijd, ...

- Doel  activeren, adviseren, amuseren, informeren, insprireren, 

                                                                                  instrueren en overtuigen

Feit, mening en argument

Feit: is te controleren

Mening: is niet te controleren, kan per persoon verschillend zijn.

Argument: uitleg en/of onderbouwing van de mening

Tekstverbanden en signaalwoorden

1. opsomming       verder, ten eerste/tweede, ook

2. tegenstelling    maar, toch, echter, hoewel

3. reden                    want, omdat, dus, doordat

4. voorwaarde       als, tenzij, mits

5. tijd                          eerst, voordat, daarna, nu

Stappenplan voor tekstbegrip

1. Kijk naar de tekst: titel, tussenkopjes, bron.

2. Lees globaal => eerste zinnen alinea's.

3. Lees precies => zorg dat je alles begrijpt! 

4. Formuleer de hoofdgedachte.

5. Onderstreep signaalwoorden. 

6. Koppel het tekstverband.

Na deze les kan ik:

- het verschil opnoemen tussen feiten en meningen, uitleggen 

   wat een argument is en met welk signaalwoord het argument 

   is aangegeven.

- het onderwerp, de hoofdgedachte, de mening van de schrijver,

   het doel en adhv signaalwoorden, het tekstverband aangeven.

FEIT, MENING + ARGUMENT

Bedenk ALLEMAAL een feit en een mening en bedenk tenminste één argument bij jouw mening. 

Let op: woorden als 'leuk' of 'stom' zijn geen argumenten.

schrijf in je schrift

TEKSTVERBAND

- Twee tekstverbanden

- Per tekstverband tenminste 2 signaalwoorden

schrijf in je schrift

Evaluatie

• Wat ging er goed?

• Wat kan beter?