Klinisch redeneren ABCDE

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Waar staat de A voor bij de ABCDE-methode?

1. Attention
2. ambulance
3. Airway
4. Activity

Jij zorgt voor mevrouw Gerards van 92 jaar. Jij begint je dienst en gaat naar mevrouw toe, maar treft haar aan de grond. wat ga je doen?

Jij gaat de ABCDE-methode bij mw. Gerards controleren.
Hoe controleer jij de A?

Jij gaat de saturatie bij mw. Gerards meten. Onder welk kopje valt deze bij de ABCDE?

1. A
2. B
3. C
4. D

Wat is een normale ademfrequentie bij een volwassene, in rust per minuut?

1. 8 - 12
2. 12-20
3. 20-26
4. 26 - 30

Mw. Gerards is gevallen. Waarom is het dan extra belangrijk om de C te controleren?

1. Grote kans op een infectie
2. Grote kans op een lage bloeddruk
3. Grote kans op een bloeding
4. Grote kans op een hoge bloeddruk

Wat kunnen tekenen zijn van een bedreigde circulatie?

1. Grauwe huid
2. Blauwe huid
3. Massale bloeding
4. Alle bovenstaande

Mevrouw Gerards reageert niet op aanspreken. Bij welke letter beoordeel jij de hersenfunctie?

1. A
2. B
3. C
4. D

Welke redeneerhulp kan jij gebruiken bij de D?

1. AMPLE
2. EWS
3. EMV
4. SBARR

Wat valt er onder D: 

EMV/ Glasgow coma scale

(On)rust

Uitvalsverschijnselen zijn deze aanwezig vraag FAST (Gezicht arm, spraak en tijd) uit

Op indicatie Glucose ( Don’t ever forget glucose), als hier indicatie voor is

Wat meet je bij de exposure/ environment?

Dit is de voorbereidingsopdracht voor de komende les!

Is er in je stage een moment geweest, dat het noodzakelijk/wenselijk is geweest dat een zorgvrager met de ABCDE methodiek bekeken had moeten worden?

Neem een korte schets van deze situatie mee naar de les. Deze worden dan besproken.

- Wat is de reden dat je deze patient hebt gekozen?

- Welke afwijkingen directe of indirecte gezondheidsproblemen heb je gesignaleerd

- Wat is er uitgekomen?

- Vul de ABCDE van deze patient zo goed mogelijk in