inmenging van goden (o.a. Juno tegen Aeneas, Venus vóór Aeneas)
Slide 16 - Tekstslide
Vergilius' werken: Aeneis (19)
doel Aeneas: stichten nieuw Troje (=Rome)
ideologie: Romes grootheid is door fatum bepaald
Slide 17 - Tekstslide
Kenmerken van het traditionele epos
lange, verhalende tekst
één handeling van één personage
alwetende verteller
verheven stijl van schrijven
voorname personages met belangrijke rol voor goden
hoog moreel gehalte
dactylische hexameter
Slide 18 - Tekstslide
Het Epos
Het traditionele epos zien we bij Homerus en Vergilius
Daarnaast: didactisch epos van Lucretius
'Verhalend' epos van Ovidius, de Metamorphosen:
verzameling van korte verhalen met een overkoepelend thema, de gedaanteverandering
Slide 19 - Tekstslide
Vergilius vs. Homerus
IMITATIO en AEMILATIO
Homerus schreef twee grote epen:
Ilias: 24 boeken, beschrijft 51 dagen uit de strijd om Troje
Odyssee: 24 boeken, beschrijft de tienjarig zwerftocht van Odysseus op weg naar huis
Slide 20 - Tekstslide
Vergilius vs. Homerus
Vergilius schrijft de Aeneis:
12 boeken over de Trojaan Aeneas
6 boeken: zwerftocht over de Middellandse Zee
6 boeken: strijd in Italia tegen Turnus
Slide 21 - Tekstslide
De zwerftocht van Aeneas
Slide 22 - Tekstslide
Prooemium 1.1-33 (pag. 35)
1 Het verhaal over Aeneas was blijkbaar zo bekend dat de lezer direct begreep dat hij bedoeld wordt met de man die bezongen gaat worden.
2 De eerste zes boeken van de Aeneis beschrijven Aeneas’ zwerftochten. Deze worden aangekondigd in 1-4.
De tweede helft van de Aeneis handelt over de oorlog in Latium.
Deze wordt aangekondigd in 1 (strijd) en 5-6.
Slide 23 - Tekstslide
Prooemium 1.1-33 (pag. 35)
3 a Waarom heeft Juno Aeneas zo tegengewerkt?
b Deze vraag is een aanklacht tegen de wreedheid van de goden, met name in dit geval Juno.
c die zijn plicht deed (9)
Slide 24 - Tekstslide
Prooemium 1.1-33 (pag. 35)
4 a welvarend en strijdvaardig
b Beide beweringen stemmen overeen met de historische werkelijkheid: Karthago was een rijke handelsstad en de meest gevreesde vijand van Rome (met name in de Tweede Puni-sche oorlog, 218-201 v. Chr.).
c Rome is oorlogszuchtig en Rome zal heersen.
5 Naar de Punische oorlogen, met name de derde (149-146 v. Chr.), waarin Karthago geheel werd verwoest.
Slide 25 - Tekstslide
Prooemium 1.1-33 (pag. 35)
6 Juno was bang dat haar favoriete stad Karthago door Rome geheel vernietigd zou worden (19-22).
Juno had in de Trojaanse oorlog de Grieken gesteund en was de Trojanen dus vijandig gezind (23-4).
Zij was de Trojanen vijandig gezind, omdat de Trojaanse prins Paris niet haar, maar Venus als mooiste godin had gekozen (25-7).
Zij haatte de Trojanen omdat Jupiter de Trojaanse prins Ganymedes als geliefde had (28).
Slide 26 - Tekstslide
Prooemium 1.1-33 (pag. 35)
7 Het lot (fatum) ligt vast (20-2); toch probeert zij ertegenin te gaan (17-8).
8 De loop van de geschiedenis ontwikkelt zich naar een van te voren vastgesteld einddoel. De komst van Aeneas naar Latium is het eerste hoofdstuk van de geschiedenis van Rome, die zal uitlopen op de ondergang van Karthago en de heerschappij van de Romeinen.
9 11 en 33
Slide 27 - Tekstslide
Prooemium 1.1-33 (pag. 35)
9 11 en 33
10 Zowel aan het begin (5-7) als aan het einde van het prooemium spreekt Vergilius over de stich-ting van Rome en de enorme moeite die het kostte om dit doel te bereiken. We hebben dus te maken met een ringcompositie.
11 Troje is vernietigd; Karthago is in opbouw, zal tot grote bloei komen, maar tenslotte door de Romeinen vernietigd worden; Rome moet nog gebouwd worden.