Oefenen toets periode C

Waar staat AMGB voor?
A
Antibiotica met gebruik bij dieren
B
Antimicrobiële groeibevorderaar
C
Een vorm van antibioticaresistentie
D
Antibiotica microbiële groeibevorderaar
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
GezondheidsleerMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Waar staat AMGB voor?
A
Antibiotica met gebruik bij dieren
B
Antimicrobiële groeibevorderaar
C
Een vorm van antibioticaresistentie
D
Antibiotica microbiële groeibevorderaar

Slide 1 - Quizvraag

Wat is GEEN effect van AMGB's?
A
Verbeterde absorptie van voeding
B
Preventieve werking ten aanzien van infecties
C
Verminderde mestproductie
D
Voorkomen van antibioticaresistentie

Slide 2 - Quizvraag

Welke instantie is verantwoordelijk voor de regelgeving omtrent antibioticareductie
A
Medirund
B
De zuivelfabriek
C
Productschap Vee en Vlees
D
Qlip

Slide 3 - Quizvraag

Hoe vaak moeten het KoeKompas en BBP opgesteld of geëvalueerd worden?
A
Dat hoeft maar 1x te gebeuren
B
1x per jaar
C
Elk halfjaar
D
1x per 5 jaar

Slide 4 - Quizvraag

Wat staat NIET in het BBP?
A
De medicijnen die de boer op voorraad mag hebben
B
De welzijnsmonitor
C
De toedieningswijze van de medicijnen
D
De dosering en de wachttijd

Slide 5 - Quizvraag

Door welke instantie is het KoeKompas verplicht gesteld?
A
Productschap Vee en Vlees
B
De overheid
C
De zuivelondernemingen
D
Het KoeKompas is niet verplicht

Slide 6 - Quizvraag

Waar of niet waar:
als een koe heel erg ziek is, mag de veehouder meteen een derde keus middel geven
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Waar of niet waar:
uierinjectoren voor mastitis zijn tweede keus middelen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Maak de zin af:
voor het toedienen van tweede keus middelen
A
moet de dierenarts eerst langskomen op het bedrijf om de zieke koe te zien
B
hoeft de dierenarts niet betrokken te zijn als het medicijn in het BBP staat
C
moet de veehouder eerst bellen voor overleg, ook al staat het middel in het BBP
D
moet de veehouder bellen voor overleg als het middel niet in het BBP staat

Slide 9 - Quizvraag

Wat geldt WEL voor het gebruik van tweede keus middelen? Maak de zin af:
Tweede keus middelen...
A
mag de veehouder op voorraad hebben in kleine hoeveelheden
B
mag de veehouder op voorraad hebben als de dierenarts het een keer geleverd is en er nog over is
C
mag de veehouder niet op voorraad hebben, want de dierenarts spuit deze middelen
D
mag de veehouder op voorraad hebben, maar wat over is moet hij na de behandeling weer inleveren

Slide 10 - Quizvraag

Waar of niet waar:
eerste keus middelen mag een melkveehouder onbeperkt op voorraad hebben
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Maak de zin af:
eerste keus middelen toedienen...
A
mag zonder overleg met de dierenarts
B
hoeft alleen telefonisch overleg met de dierenarts aan vooraf te gaan

Slide 12 - Quizvraag

Oraal
In de bek
Intra musculair
In de spier
Sub cutaan
Onder de huid
Intra uterien
In de baarmoeder
Intra mammair
In de uier
Intra veneus
In de ader

Slide 13 - Sleepvraag