w25-NE-L1-M-Woordendchat h5/h6 HERHALING

Woordenschat h5/h6
HERHALING
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat h5/h6
HERHALING

Slide 1 - Tekstslide

Het doel

- Je kan in het woordenboek de betekenis van een onbekend 

woord opzoeken. 


- Je kan de woordraadstrategie 'een bekend woorddeel' toepassen

Slide 2 - Tekstslide

bekend woorddeel herkennen bij:

- samengestelde woorden

- woorden met voorvoegsels
- woorden met achtervoegsels

Slide 3 - Tekstslide

1. Samengestelde woorden

Samenstelling zijn twee woorden die SAMEN één woord worden



vb. bureau + tafel = bureautafel

boeken + plank = boekenplank

Slide 4 - Tekstslide

2. Woorden met voorvoegsel
- een stukje voor het woord

Bijvoorbeeld: 
on (=voorvoegsel) + rustig = onrustig

Slide 5 - Tekstslide

Voorvoegsel (2)


Bijvoorbeeld:

her (= voorvoegsel) + gebruiken = hergebruiken

mis + dragen = misdragen

non + fictie = nonfictie

ex + vriend = exvriend

on + zeker = onzeker

Een (kern)woord met een voorvoegsel noemen we een afleiding.

Slide 6 - Tekstslide

3. Woorden met achtervoegsel
Een achtervoegsel is een woorddeel dat je achter een woord plakt om de betekenis (of de functie) van dat woord te veranderen.

Een achtervoegsel komt niet als afzondelijk woord voor.

Slide 7 - Tekstslide

achtervoegsel (2)
Een achtervoegsel bestaat niet als los woordje. Het kan soms wel een betekenins hebben.

-loos = zonder
- (t)je = klein
- achtig = een beetje als

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

het voorvoegsel wan betekent
A
opnieuw
B
verkeerd

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het voorvoegsel on-?
A
niet
B
met
C
tussen
D
opnieuw

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord heeft een voorvoegsel?
A
soepgroente
B
minibus
C
pizzabroodje
D
vloertegel

Slide 13 - Quizvraag

Het woord 'verzekering' bestaat uit:
A
voorvoegsel
B
achtervoegsel
C
voorvoegsel en een achtervoegsel
D
Allebei niet. Het is een samenstelling

Slide 14 - Quizvraag

In de woorden 'autobiografie', 'autodidact' en 'autofocus' is 'auto' steeds een:
A
achtervoegsel
B
afleiding
C
voorvoegsel
D
verwijswoord

Slide 15 - Quizvraag

                                         Maak de opdracht        
                        hiernaast 
                                                                Inleveren > volgende dia

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht

Slide 17 - Open vraag

NOG NIET KLAAR .... 

Slide 18 - Tekstslide