4Havo - Procenten, verhoudingen en maatsystemen

4 Havo
Procenten, verhoudingen en maatsystemen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4 Havo
Procenten, verhoudingen en maatsystemen

Slide 1 - Tekstslide

Procenten
%

Slide 2 - Tekstslide

Absolute verandering

Het aantal verandert.

Eerst: 50 leerlingen, waarvan 25 jongens
Nu: 70 leerlingen, waarvan 42 jongens
Het leerlingtal is met 20 toegenomen, het aantal jongens is met 17 toegenomen.
Relatieve verandering

De procenten of het deel van iets verandert.


oud(nieuwoud)100
%

Slide 3 - Tekstslide

5,8% van 50.
Hoeveel is dat?

Slide 4 - Tekstslide

5,8% van 50
0,05850=2,9

Slide 5 - Tekstslide

18 van 50. 

Hoeveel procent is dat?

Slide 6 - Tekstslide

18 van 50. 

Hoeveel procent is dat?
1 is
501
van de balk
0
50

Slide 7 - Tekstslide

18 van 50. 

Hoeveel procent is dat?
18 is
18501
van de balk
0
50
=5018

Slide 8 - Tekstslide

18 van 50. 

Hoeveel procent is dat?
De hele balk is 100%, dus:
5018100
% = 36%

Slide 9 - Tekstslide

18 van 50. 

Hoeveel procent is dat?
1% van 50 is 0,5
50
0,5
18
100%
1%

Slide 10 - Tekstslide

Een toename 60 naar 80.
Hoeveel procent is dat?

Slide 11 - Tekstslide

Een toename van 60 naar 80.
Hoeveel procent is dat?
0
60
80

Slide 12 - Tekstslide

Een toename van 60 naar 80.
Hoeveel procent is dat?
0
60
80
Dus: 
oud(nieuwoud)100
% = 
60(8060)100
% = 33,3%

Slide 13 - Tekstslide

Een toename 60 naar 80.
Hoeveel procent is dat?
OF
60
0,6
20
100%
1%
33,3%
Van 60 naar 80 is een toename van 20, dus +20.

Slide 14 - Tekstslide

Een afname van 80 naar 60.
Hoeveel procent is dat?

Slide 15 - Tekstslide

Een afname van 80 naar 60.
Hoeveel procent is dat?
0
60
80

Slide 16 - Tekstslide

Een afname van 80 naar 60.
Hoeveel procent is dat?
0
60
80
Dus: 
oud(nieuwoud)100
% = 
80(6080)100
% = -25%
Let op: de afname is dan 25%!

Slide 17 - Tekstslide

Een afname van 80 naar 60.
Hoeveel procent is dat?
OF
80
0,8
-20
100%
1%
-25%
Van 80 naar 60 is een afname van 20, dus -20.
Let op: de afname is dan 25%!

Slide 18 - Tekstslide

60 neemt toe met 18%.
Hoeveel krijg je?

Slide 19 - Tekstslide

60 neemt toe met 18%.
Hoeveel krijg je?
60 is 100% = 1 hele
Er komt 18% bij = 
dus
10011860=1,1860=70,8
10018
(van 60) = 0,18

Slide 20 - Tekstslide

80 neemt af met 18%.
Hoeveel krijg je?

Slide 21 - Tekstslide

80 neemt af met 18%.
Hoeveel krijg je?
80 is 100% = 1 hele
Er gaat 18% af, dus je houdt over:
dus
1008280=0,8280=65,6
10010010018=10082
van 80

Slide 22 - Tekstslide

Een toename met 18% geeft 80.
Hoeveel had je?

Slide 23 - Tekstslide

Een toename met 18% geeft 80.
Hoeveel had je?
Je had 100%, daar komt 18% bij.
1,188067,8
80
18%
?
?
80
100% = 1
118% = 1,18
1,18x=801

Slide 24 - Tekstslide

Een afname met 18% geeft 60.
Hoeveel had je?

Slide 25 - Tekstslide

Een afname met 18% geeft 60.
Hoeveel had je?
Je had 100%, daar ging 18% vanaf.
0,826073,2
18%
?
?
60
100% = 1
100%-18%=82% = 0,82
60

Slide 26 - Tekstslide

Verhoudingen

Slide 27 - Tekstslide

225 : 600 is te vereenvoudigen tot 3 : 8

Slide 28 - Tekstslide

225
600

Slide 29 - Tekstslide

Verdeel 27,50 euro in de verhouding 3 : 8.

Slide 30 - Tekstslide

27,50
3 : 8

Slide 31 - Tekstslide

Als Jesse, Amy en Maja een bedrag verdelen in de verhouding 4 : 7 : 9 en Amy krijgt 45 euro meer dan Jesse, hoeveel krijgt ieder dan?

Slide 32 - Tekstslide

Als Jesse, Amy en Maja een bedrag verdelen in de verhouding 4 : 7 : 9 en Amy krijgt 45 euro meer dan Jesse, hoeveel krijgt ieder dan?
Jesse
Amy
Maja
1
4
7
9

Slide 33 - Tekstslide

Maatsystemen

Slide 34 - Tekstslide

5,6106

Slide 35 - Tekstslide

5,6106
positief getal, dus +, dus de komma gaat naar 

Slide 36 - Tekstslide

5,6106
positief getal, dus +, dus de komma gaat naar 
5.600.000

Slide 37 - Tekstslide

5,6106
positief getal, dus +, dus de komma gaat naar 
5.600.000
5,6106
negatief getal, dus -, dus de komma gaat naar 
0,0000056

Slide 38 - Tekstslide

Metriek stelsel

Slide 39 - Tekstslide

snelheid=tijdafstand
km/u = 
ukm=tijdafstand
sm=tijdafstand
m/s =

Slide 40 - Tekstslide

snelheid=tijdafstand
snelheidtijd=tijdafstandtijd
afstand=snelheidtijd

Slide 41 - Tekstslide

afstand=snelheidtijd
snelheidsnelheidtijd=snelheidafstand
tijd=snelheidafstand

Slide 42 - Tekstslide