Werkwoorden op -er + vervangen onderwerp
1 / 24
Lesduur is: 20 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke werkwoorden op -er ken je al? (bijvoorbeeld aimer)
Slide 2 - Woordweb
ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)
- persoonlijk voornaamwoorden.
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On
Slide 3 - Sleepvraag
Slide 4 - Video
Hoe maak je de stam?
Slide 5 - Open vraag
Je
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
Koppel de juiste uitgang.
e
ent
ons
e
es
e
ez
ent
e
Slide 6 - Sleepvraag
danser
dansen
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Werkwoorden op -ER. Sleep de vervoegingen van het werkwoord naar de juiste persoon.
danse
dansent
dansons
danse
danses
dansez
Slide 7 - Sleepvraag
Wat is de hij-vorm van 'regarder'?
A
il regardes
B
il regarde
C
il regardeons
D
il regardent
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de ik-vorm van 'exister'?
A
j'existez
B
je existe
C
j'existe
D
j'existons
Slide 9 - Quizvraag
Hoe vervoeg je 'passer' in de jij-vorm?
A
tu passes
B
tu passe
C
tu passons
D
tu passent
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de stam van travailler?
Slide 11 - Open vraag
Traduis: wij kijken
Slide 12 - Open vraag
Traduis: men houdt van
Slide 13 - Open vraag
Traduis: Zij (m) haten
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Sophie
A
il
B
elle
C
ils
D
elles
Slide 16 - Quizvraag
Sophie et Marie
A
il
B
elle
C
ils
D
elles
Slide 17 - Quizvraag
Pierre et Marie
A
il
B
elle
C
ils
D
elles
Slide 18 - Quizvraag
Le chat
A
il
B
elle
C
ils
D
elles
Slide 19 - Quizvraag
La cuisine
A
il
B
elle
C
ils
D
elles
Slide 20 - Quizvraag
Vul in: Ma mère danse beaucoup, ______ est heureuse.
Slide 21 - Open vraag
Vul in: Je vois les châteaux, ____ sont grands.
Slide 22 - Open vraag
Ik kan de werkwoorden op -er vervoegen
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
Ik kan het onderwerp vervangen door il, elle, ils, elles.
😒🙁😐🙂😃
