In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
4.2 Stroomkringen
Hoe stroomt de stroom in een stroomkring?
Hoe stromen elektronen in een Stroomkring?
Slide 1 - Tekstslide
Wat is een spanningsbron?
Slide 2 - Open vraag
Voorbeelden spanningsbronnen
Slide 3 - Woordweb
Wat is het symbool voor spanning?
Slide 4 - Open vraag
Spanning meten we in ...
Slide 5 - Open vraag
Leerdoelen
Je leert het verschil tussen geleiders en isolatoren.
Je leert voorbeelden van geleiders en isolatoren noemen.
Je leert wanneer een stroomkring gesloten is.
Slide 6 - Tekstslide
Elektrische spanning
Elektrische spanning is de hoeveelheid elektriciteit die een apparaat kan leveren.
Stopcontact U = 230V
Slide 7 - Tekstslide
Elektrische stroom
De spanningsbron zorgt voor elektrische stroom als er stroomdraden aangesloten worden.
De elektrische stroom transporteert energie naar het apparaat
Slide 8 - Tekstslide
Elektrische stroom
Om een elektrisch apparaat te laten werken, moet er een constante stroom van elektronen door het apparaat lopen. Dat noem je een elektrische stroom. Voor die blijvende stroom heb je een spanningsbron nodig en een gesloten stroomkring
Slide 9 - Tekstslide
Geleiders en isolatoren
Slide 10 - Tekstslide
Geleider
Een geleider is een stof waar gemakkelijk elektrische stroom doorheen gaat
Slide 11 - Tekstslide
Isolator
Hier gaat elektrische stroom niet of nauwelijks door.
Slide 12 - Tekstslide
Stroomkring
In een stroomkring loopt de stroom van plus naar min.
Slide 13 - Tekstslide
Open stroomkring
Gesloten stroomkring
Slide 14 - Tekstslide
Stroomsterkte
Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte.
Grootte van de elektrische stroom
Symbool: I Eenheid: ampère (A)
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Stroommeter - ampèremeter
Slide 17 - Tekstslide
Schakelschema
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Aan de slag
Opdrachten: 15, 16, 17, 19, 20, 21
Slide 20 - Tekstslide
Leerdoelen
Je weet het verschil tussen geleiders en isolatoren.
Je weet voorbeelden van geleiders en isolatoren noemen.